Omdat het droogteseizoen op 1 april begint, heeft de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) het startbericht van de droogtemonitor uitgebracht. In vrijwel alle opzichten is de situatie normaal of redelijk normaal voor de tijd van het jaar.
De grondwaterstanden waren eind februari redelijk op peil na een winter die aan de natte kant was. Er viel in de wintermaanden landelijk gemiddeld 223 millimeter neerslag tegen 204 millimeter normaal. Nu is er echter al een tijdje sprake van een drogere periode. Op de meeste plekken zijn de grondwaterstanden nog gemiddeld voor de eerste weken van de lente. Daarentegen zijn ze op een aantal plekken op de hogere zandgronden in vooral Oost- en Zuid-Nederland laag tot zeer laag.
De LCW geeft deze toelichting: “In het najaar van 2020 was de grondwatervoorraad lager dan normaal, als gevolg van het relatief droge voorjaar en zomer van 2020. In het oosten en zuiden van Nederland is het grondwater tijdens de winterperiode van 2020/2021 grotendeels aangevuld, waardoor de grondwaterstanden zijn gestegen. Vanwege de recente droge weken vertonen de grondwaterstanden momenteel een dalende trend. De komende twee weken wordt weinig neerslag van betekenis verwacht, terwijl de verdamping toeneemt.”
Maatregelen om water vast te houden
Diverse waterschappen hebben de waterpeilen opgezet en nemen maatregelen om water vast te houden. Dat is voor natuur en landbouw van belang gezien de dalende grondwaterstanden, laat de LCW weten.. “De komende periode is een cruciale tijd, onder andere voor weidevogels die een hoge grondwaterstand nodig hebben in de tijd dat de kuikens uitkomen.”
Voor alle buitenteelten is de startsituatie normaal. “Als gevolg van de korte, droge vorstperiode (in februari, red.) is de grondstructuur van de toplaag in het gehele land veel beter dan vorig jaar. Naar verwachting hoeft niet beregend te worden voor het fijn maken van de grond of voor opkomst van de gezaaide gewassen. Alleen voor geplante (groente)gewassen is een startwatergift, zoals normaal, nodig om de planten aan de groei te krijgen. Bij droog weer zullen groentetelers op de zandgronden de komende weken die gewassen periodiek gaan beregenen om de groei erin te houden”, aldus de LCW.
Afvoer grote rivieren normaal
Over de afvoeren van de grote rivieren is weinig bijzonders te vertellen. De afvoer van de Rijn bij Lobith ligt met ongeveer 1.800 kubieke meter per seconde momenteel iets onder gemiddelde waarden, terwijl de afvoer van de Maas bij St. Pieter met circa 215 kubieke meter per seconde normaal is. Het LCW-criterium voor eind maart is in beide gevallen aanzienlijk lager.
De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling gaat ook in op de zoutgehaltes in wateren. “De chloridegehaltes in het benedenrivierengebied, de Zeeuwse Delta, Amsterdam-Rijnkanaal en IJsselmeergebied zijn normaal tot laag voor de tijd van het jaar. Op het Volkerak-Zoommeer is het chloridegehalte (bij Bathse Brug) lager dan 450 mg Cl/l, de maximale streefwaarde voor het groeiseizoen.”
Situatie intensief gemonitord
Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren dagelijks de situatie vanwege mogelijke problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Dit gebeurt volgens de LCW intensiever gedurende het droogteseizoen van april tot oktober, omdat er een grote kans op watertekorten bestaat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen. Tijdens de zes maanden zullen er zo’n tien tot twintig droogtemonitoren verschijnen, afhankelijk van de ernst van de problematiek.
MEER INFORMATIE
Startbericht LCW droogteseizoen 2021
Bericht van Rijkswaterstaat
H2O Actueel: grondwaterstanden in februari
H2O Actueel: einde droogteseizoen 2020