De grondwaterstanden zijn flink gestegen door de overvloedige neerslag in deze winter. Zij variëren momenteel van normaal tot erg hoog. Dat laatste geldt vooral voor de kustgebieden in Noord- en Zuid-Holland volgens een inventarisatie van ingenieursbureau Wareco. De wegsmeltende sneeuw geeft deze ontwikkeling nog een extra zetje.
Na een extreem droge lente en redelijk normale zomer stond het grondwater in veel gebieden laag tot zeer laag, toen de herfst van 2020 aanbrak. Dat is inmiddels flink veranderd door vooral de natte maanden oktober en december, waarin 30 à 40 procent meer regen viel dan normaal (zie figuur onderaan). De grondwaterstanden hebben zich hierdoor in het algemeen goed hersteld, stelt Wareco vast. Het ingenieursbureau baseert zich daarbij op metingen van ongeveer twintigduizend freatische peilbuizen in het hele land.
Tweedeling tussen noorden en zuiden
Er is wel een duidelijk verschil tussen het noordelijke en zuidelijke deel van Nederland. De tweedeling valt echt op, zegt Judith Zwart, adviseur grondwater bij Wareco. “Oktober en december waren heel nat in de noordelijke helft van het land en de grondwaterstanden reageerden daar natuurlijk op. De situatie is hier vergelijkbaar met die in de winter van 2018/2019, toen er ook veel neerslag viel.”
De kustgebieden in Noord- en Zuid-Holland rondom steden als Alkmaar, Haarlem, Leiden en Den Haag springen eruit. “De grondwaterstanden in deze oude strandwallen zijn bijzonder hoog voor de tijd van het jaar. We krijgen van gemeenten veel meldingen van wateroverlast in kelders en kruipruimten van woningen.”
De situatie is aanzienlijk anders in Limburg en Noord-Brabant. Zwart: “Daar viel deze winter geen extra neerslag ten opzichte van normaal, terwijl dat juist wel nodig was om de droogte-effecten in de grondwaterstanden te dempen. De standen zullen daarom nog niet overal helemaal hersteld zijn.”
Zwart wijst nog op de toestand in het rivierengebied. Hier zijn de grondwaterstanden laag in een droge zomer vanwege een combinatie van meteorologische droogte en lage rivierstanden. Momenteel is sprake van het tegenovergestelde: een meteorologische natte situatie en hoge rivierstanden. “Bij de steden langs de grote rivieren steeg in de afgelopen drie à vier weken het grondwater met meerdere meters direct naast de rivier. Dat loopt soms op tot vier meter. Zelfs op een kilometer afstand van de rivier is het grondwater met één tot twee meter gestegen.”
Drie verschillende gebieden
Wat betreft grondwater zijn er grofweg drie gebieden in Nederland, vertelt Maarten Kuiper, principal expert water en ondergrond bij Wareco. Dat is mede de verklaring voor de huidige verschillen. “In de grote zandgebieden zoals de Veluwe, de heuvelruggen en de jonge duinen aan de kust waar geen wateraanvoer en -afvoer is, waren de standen extreem laag in de zomer maar zijn ze door de vele neerslag genormaliseerd. In het rivierengebied is de fluctuatie extra groot door de waterstand in de rivieren. En in de klei- en veenpolders reageren grondwaterstanden snel op neerslag en staan ze elke winter hoog.”
De huidige extremen zijn volgens Kuiper vooral te zien in de zandige gebieden in Zuid- en Noord-Holland. Kuiper: “De grondwaterstanden zijn hier bijzonder hoog, omdat deze grondwatersystemen minder berging hebben dan die van de hoge zandgronden en er weinig afvoer plaatsvindt.”
Extra piekje door smeltende sneeuw
De actuele grondwaterstanden gingen landelijk gezien begin februari nog iets omhoog. Toen het begon te vriezen, daalde het grondwater een beetje. Zwart: “De actuele metingen van vandaag laten zien dat de daling alweer teniet is gedaan door de dooi en neerslag sinds begin van de week.”
De vuistregel is dat één centimeter sneeuw te vergelijken is met één millimeter smeltwater. “Niet alle sneeuw zal infiltreren en het grondwater bereiken”, zegt Zwart daarover. “Een groot deel wordt afgevoerd via de riolering. Maar we verwachten wel een extra piekje in het grondwater, omdat de sneeuw zo snel smelt.”
Water vasthouden ook nu belangrijk
Betekenen deze ontwikkelingen dat er een goede uitgangspositie is voor de droogteperiode die officieel op 1 april begint? Dat hangt ervan af of het water wordt vastgehouden, aldus Zwart. “Dit blijft ook nu belangrijk. Het is de kunst van het omdenken. Gemeenten en waterschappen zijn zich steeds meer bewust van het belang van water vasthouden in plaats van afvoeren.”
Kuiper wijst op de vernatting rondom natuurgebieden en de vele lokale maatregelen in steden en dorpen. “Die helpen uiteraard, al is het effect nog niet op grote schaal te zien in metingen. Het is een kwestie van lange adem en van het vasthouden van de winterneerslag, want dat zet echt zoden aan de dijk.”
De fluctuaties in het grondwater nemen toe door de klimaatverandering, besluit Kuiper. “De marges in steden en dorpen laten echter grote schommelingen niet altijd toe, waardoor er ook zal moeten worden gedraineerd. Zo kunnen op de zandgronden extra infiltratievoorzieningen worden aangebracht, maar in de lagere gebieden ernaast is voorzichtigheid geboden. Gemeenten en waterschappen zullen goed moeten zoeken naar de mogelijkheden voor vasthouden die er nog wel zijn.”
MEER INFORMATIE
Toelichting door Wareco (met figuren)
H2O Actueel: droogtemonitor Wareco