De tests die waterschap Vallei en Veluwe momenteel verricht om NEO-alginaat terug te winnen uit afvalwater verlopen succesvol. NEO-alginaat is afkomstig uit het slib dat achterblijft na de zuivering van afvalwater. Uiteindelijk wil Vallei en Veluwe kunstmest winnen uit het alginaat en vervolgens verkopen.
NEO-alginaat (met zuiveringstechnologie Nereda Opgewekt-Alginaat) is volgens Yvonne Vlek van waterschap Vallei en Veluwe een duurzame grondstof. "Het kan water zowel vasthouden als afstoten en is een product met veel toepassingsmogelijkheden, bijvoorbeeld in de tuinbouw, de papier- en de betonindustrie."
Het terugwinnen van NEO-alginaat uit afvalwater vindt plaats binnen het Nationaal Alginaat OntwikkelingsProgramma. Dit is een samenwerkingsverband van waterschappen, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), ingenieursbureau RoyalHaskoningDHV en de TU Delft.
De korte testfase loopt nu een maand en is bijna afgerond. De testen werden uitgevoerd om erachter te komen wat de beste manier is om alginaat uit het water terug te winnen. "De resultaten gaan we de komende twee jaar gebruiken bij de planning en bouw van twee alginaatfabrieken, in Zutphen en Epe," zegt Vlek. "Door alginaat terug te winnen en te verkopen, willen bijdragen aan de ontwikkeling van de circulaire economie."
De alginaatfabriek in Epe zal ingericht zijn op het verwerken van NEO-alginaat tot kunstmestkorrels. Om het product op de markt te kunnen brengen, zal de overheid nog wel aanpassingen aan de wet- en regelgeving moeten doen. "Herwonnen grondstoffen uit afvalwater moeten aan strengere eisen voldoen als primaire grondstoffen. Als waterschap pleiten we er dan ook voor om herwonnen grondstoffen dezelfde status te geven als primaire grondstoffen. Alleen dan is de ambitie van het rijk realistisch om Nederland in 2050 circulair te maken."
In de april-uitgave van H2O magazine staat een uitgebreide reportage over de winning én vermarkting van NEO-alginaat.