Het beleidsprincipe ‘water en bodem sturend’ werkt, leeft in alle discussies en beïnvloedt de keuzes die nu worden gemaakt bij ruimtelijke plannen. Dat zei demissionair minister Mark Harbers vandaag in het wetgevingsoverleg water van de Tweede Kamer. De bewindsman reageerde op vragen van Tjeerd de Groot (D66) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) die zich beiden afvroegen of er in de praktijk nou al iets terechtkomt van het beleidsprincipe.
Ook ruimtelijke plannen zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het Novex programma, de Nota Ruimte worden allemaal ontwikkeld op basis van water en bodem sturend, aldus Harbers. “En provincies als Noord-Brabant, Utrecht, Flevoland, Noord-Holland en Zuid-Holland hebben al water en bodem sturend-kaarten ontwikkeld voor hun eigen gebieden. En dan zal de heer De Groot zeggen: het is allemaal papier, maar tegelijkertijd beïnvloedt het principe de keuzes die nu gemaakt worden in de praktijk. En dat alles loopt vooruit op aanpassing van wet- en regelgeving, waar nu aan wordt gewerkt. Dat is natuurlijk het echte instrument dat je nodig hebt om de ontwikkeling afdwingbaar te maken.”
De bewindsman noemde onder meer de Gnephoekpolder in Alphen aan de Rijn waar nu ‘minder woningen op een betere locatie zijn gepland’ zodat ze voldoen aan de beleidsrichtlijn water en bodem sturend. Andere (buitendijkse) projecten zoals Meinerswijk in Arnhem en een aantal projecten rondom Marker- en IJsselmeer die ver gevorderd zijn, gelden als uitzonderingen, aldus de minister. “In generieke zin hebben we afgesproken dat locaties die per 2025 nog niet over een bestemmingsplan beschikken aan het water- en bodemsturend beleid moeten voldoen.”
Met het beleidsuitgangspunt ‘water en bodem sturend’ bij de ruimtelijke inrichting van Nederland blijven technische oplossingen voor bouwen onderdeel van het waterbeheer, stelde Harbers. “Zeker als je kijkt naar de mogelijkheden van klimaatadaptief bouwen.” Hij reageerde daarmee op Grinwis die zei: “Water en bodem sturend, ik geloof erin, maar het moet natuurlijk geen fatalistisch terugtrekken betekenen in een a-technische werkelijkheid in Hoog-Nederland.” Het Kamerlid haakte daarmee in op de na de hoogwaterperiode weer opgelaaide discussie over de beperkende werking die uitgaat van de richtlijn water en bodem sturend bij de ontwikkeling van nieuwbouw en ruimtelijke ordeningsprojecten.
In reactie op Grinwis maakte Harbers duidelijk er geen heil in te zien om nieuwe buitendijkse woningbouw in onder andere het Markermeer en IJsselmeer toe te staan. De minister bleef op het standpunt staan dat het IJsselmeergebied beschikbaar moet blijven voor waterberging als grootste zoetwatervoorrraad van Nederland - daar past meer bebouwing niet. De suggestie van Grinwis om de nieuwe deltacommissaris Co Verdaas nog eens om advies te vragen vanwege diens ‘expertise bij dit soort integrale afwegingen’, wees hij af. “De deltacommissaris heeft al geadviseerd over dit onderwerp.”