Om het watersysteem aan te passen aan de verdroging van Nederland moeten waterschappen, drinkwaterbedrijven en andere partijen intensiever gaan samenwerken. Cruciaal is ook dat het herstel van de waterbalans wordt gekoppeld aan grote maatschappelijk opgaven en de ruimtelijke ordening van Nederland. En als dat lukt, dan is er nog een lange weg te gaan.
Een en ander werd gesteld tijdens het online-event van de Unie van Waterschappen over droogte. Dat verdroging ingrijpende gevolgen heeft voor de inrichting van het watersysteem stond niet ter discussie. En ook was er in grote lijnen eensgezindheid over de aanpak onder de bestuurders die met elkaar in de studio de problemen bespraken.
Dat waren de dijkgraven Kees Jan de Vet (Brabantse Delta) Jeroen Haan (De Stichtse Rijnlanden), Tanja Klip-Martin (Vallei en Veluwe) Dirk-Siert Schoonman (Drents Overijsselse Delta) en directeur-generaal Rijkswaterstaat Michèle Blom.
Ze kregen vragen voorgelegd aan de hand van video’s waarin door LTO (Trienke Elshof), Natuurmonumenten (Kirsten Haanraads), drinkwaterbedrijven (Riksta Zwart) en de bewoonde omgeving (Hilde Niezen) thema’s als gevolg van de droogte werden aangesneden: verzakkende woningen, hittestress in steden, verdrogende natuur, waterpeilperikelen voor de boeren, waterwinzorgen voor de drinkwaterbedrijven.
Kabinetsformatie
“We lopen tegen de grenzen van het systeem aan”, stelde Haan. Op de vraag of Nederland klaar is om de uitdaging van de klimaatverandering aan te gaan, kwam geen eenduidig antwoord. Blom meende van wel, Klip en Haan van niet. Klip stelde vast dat anders inrichten van de gebieden waarbij het adagium 'peil volgt functie' moet worden losgelaten, bestuurlijke moed vergt.
Haan wees op het probleem van de verzakkende huizen in de steden. "Daar zijn we niet klaar voor", stelde hij. "De extremen in het weer komen veel harder op ons af dan we dachten. We hebben wel het vermogen om ons aan te passen, daar ben ik wel optimistisch over, maar we zijn niet klaar voor de opgaven die we nog niet eens kennen. En dan hebben het nog niet over de zeespiegelstijging."
Wake-up call
Al snel kwam de vraag hoe je het thema op tafel krijgt bij de kabinetsformatie die volgend jaar na de verkiezingen aan de orde is. De droogte van de afgelopen jaren moet een wake-up call zijn voor de politiek, zei De Vet die daarin bijval kreeg van Klip: “Vroeger hadden we ook droge perioden, maar toen was het klimaat veel gelijkmatiger. Er kwam altijd weer voldoende regen. Door het extreme weer treedt nu verdroging op, in combinatie met de vraag naar water geeft dat grote problemen.”
“De kunst is om de aanpak van droogte te verbinden met de grote maatschappelijk opgaven. Wonen, mobiliteit, het klimaat en de consequenties”, zei Blom. Als single issue maakt droogte weinig kans om als thema een rol te spelen in de kabinetsformatie, stelde de directeur-generaal van RWS. Daarmee gaf ze een rode draad in de analyse van de bestuurders aan: aansluiting zoeken bij de grote maatschappelijke opgaven. Blom zag daartoe ook kansen: “De inrichting van Nederland is altijd gedomineerd geweest door de grote wateren, die historie hebben we. Je kunt het daarom verbinden aan de grote opgaven.”
Haan zag een actieve opgave voor de waterschappen. Ze moeten aanschuiven bij de overleggen waar gepraat wordt over de ruimtelijke ordening, zei hij. “Wij moeten ons vanuit de waterwereld echt gaan verdiepen in de ruimtelijke ontwikkeling van het landelijke gebied.”
Samenwerken
Andere rode draad in de reacties van de bestuurders: samenwerken. Met waterbedrijven, met gemeenten en provincies, met de agrarische sector en andere terreinbeherende organisaties. En daarbij moet over de grenzen gekeken worden, zei Klip. “Wij noemen dat bij Vallei en Veluwe grensontkennend samenwerken.”
Ook De Vet onderstreepte het belang van samenwerken. “Ik ben nu 3 jaar dijkgraaf en in de eerste jaren kwam ik de waterbedrijven bij wijze van spreken op recepties tegen. Door de urgentie van de droogte krijg je nu een veel intensievere dialoog over wat is jullie belang, wat is ons belang en hoe kunnen we er een gemeenschappelijk belang maken. De komende jaren mag die samenwerking van mij veel intensiever worden.”
Waar Haan zich uitsprak voor meer invloed van de waterschappen in de regio om de waterbalansen te herstellen, speelden De Vet en Klip de kaart van de consensus. De Vet: “Meer zeggenschap voor waterschappen gaat ten koste van anderen. We hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.” En dat weegt zwaarder, aldus de Brabantse dijkgraaf, dan een dispuut over invloed.
Klip sloot zich daarbij aan: “De urgentie is te groot om bestuurlijk landjepik te gaan organiseren. Grondwater is inderdaad ontzettend versnipperd toebedeeld qua bevoegdheden. Dat is niet handig. Maar als we leren om als één overheid samen te werken, dan kunnen we problemen oplossen.”
Omslag
Schoonman zei dat er nog een lange weg te gaan is. Hij stelde vast dat er al ‘kortermijnmaatregelen’ zijn genomen om water in het voorjaar vast te houden. Die omslag is gemaakt, aldus de kersverse dijkgraaf. En geaccepteerd, voegde hij eraan toe. Ook door de agrarische sector die als grootste terreinbeheerder van Nederland een cruciale rol vervult in het herstel van de waterbalans en, zo werd gesteld, werk moet maken van infiltratie.
Voor de grote beslissingen moet een fundamentele discussie worden gehouden, aldus Schoonman. En de stappen die daarin worden gemaakt mogen van hem steviger. Schoonman: “We hebben de Nationale Omgevingsvisie, daarin staat dat water een ordenend principe moet zijn. Maar dat is relatief vrijblijvend voor gemeenten. Ik zou willen dat groen en blauw een verplichting wordt bij bouwen.”
Klip zag meer heil in de visie die door minister Kajsa Ollongren naar de Tweede Kamer is gestuurd. “De Nationale Omgevingsvisie is gekoppeld aan de nieuwe Omgevingswet die er aan komt en daar zit voor de gemeenten wel degelijk de verplichting in om te kijken welke rol water speelt in hun bouwplannen. Het is dus verankerd, maar gemeenten moeten het wel doen.”