Als het areaal grasland in Nederland afneemt door het stikstofbeleid, afbouw van derogatie en hoge grondprijzen zal dat een negatieve invloed hebben op de bodemkwaliteit, waterregulering, waterkwaliteit, bovengrondse en ondergrondse biodiversiteit en CO2-opslag. Dat stelt het Louis Bolk Instituut in de uitgave ‘Grasland maakt het verschil’.
Wanneer melkveebedrijven stoppen, is er een reële kans dat ook het aandeel grasland afneemt, schrijft het instituut. “Daarnaast zorgen wegvallende derogatie en hoge grondprijzen voor interne druk op de bedrijfsvoering van melkveebedrijven. Hierdoor wordt grasland economisch minder aantrekkelijk en is de kans groot dat het areaal relatief nog sterker krimpt dan de omvang van de melkveestapel”, schrijft het instituut.
Eenzijdig
In de visie stelt het vast dat in de lopende discussies over de positie van de melkveehouderij de focus eenzijdig is gericht op stikstof/ammoniakreductie. Daarmee worden positieve aspecten van grasland nauwelijks in de discussie betrokken, aldus het instituut. “Het is daarom van belang om de maatschappelijke waarde van grasland naast productie expliciet te maken.”
En grasland heeft waarde, stelt het instituut. “Via de koe levert het voedsel en kan het bijdragen aan bodemkwaliteit, waterregulatie, extra koolstofvastlegging, biodiversiteit et cetera. We noemen deze bijdragen ‘ecosysteemdiensten’.” Als het areaal grasland afneemt als gevolg van het stikstofbeleid en het afbouwen van de derogatie, zullen deze diensten, ofwel de positieve bijdrage van grasland aan ecosystemen, ook worden gereduceerd. Daarmee ‘wordt het kind met het badwater weggegooid’, stelt het instituut.
“Alle indicatoren zullen dalen, met uitzondering van ammoniak en lachgas. Maar belangrijker, het geeft, tijdelijk, ook een enorme toename in de uitstoot van broeikasgassen en nitraatuitspoeling, waarmee de klimaat- en waterkwaliteitsdoelen voor landbouwgronden, jarenlang verder uit beeld verdwijnen.”
Nitraatuitspoeling
Het instituut stelt dat veel grasland als gevolg van het verdwijnen van de derogatie zal worden omgezet in bouwland, waarop beter salderende snijmais of intensievere teelten worden verbouwd. Dat is beter voor de portemonnee van de boer, maar slechter voor het milieu. De uitstoot van nitraatuitspoeling zal toenemen tot ver boven 100mg nitraat/l, aldus het instituut.
Maar ook zal de omzetting van gras- in bouwland ten koste gaan van vochtvasthoudend vermogen van de bodem. "Bodembewerkingen zoals ploegen, verlies van organische stof, minder bodemleven en een slechtere bodemstructuur leiden ertoe dat bouwland minder water vast kan houden dan blijvend grasland."
Om de trend van het krimpend grasareaal te keren, moet worden ingezet op sturing van het grondgebruik, aldus het instituut. Dat kan enerzijds door ‘directe sturing’, zoals het opkopen van grond die tegen verlaagde pachtprijzen weer wordt uitgezet bij boeren onder de voorwaarde dat ze extensief wordt gebruikt. Anderzijds moet gestuurd worden met ‘indirecte sturing’, zoals vergoeding van ‘ecosysteemdiensten’, aldus het instituut.
ZUIVELNL OPDRACHTGEVER
De uitgave van het Louis Bolk Instituut is een reactie op een oproep van ZuivelNL, de ketenorganisatie van de zuivelsector, met als leden als leden Dutch Dairymen Board, LTO Nederland, Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO). De zuivelorganisatie daagde kenninstellingen uit om op basis van door melkveehouders ingediende onderzoeksideeën, projectvoorstellen in te dienen. Het Louis Bolk Instituut, gericht op onderzoek en advies over duurzame landbouw, voeding en gezondheid, stelde voor een bijdrage te leveren over de positieve aspecten van de melkveehouderij op het landgebruik. ZuivelNL gaf groen licht om het plan uit te werken.