Rijkswaterstaat wil vanaf 2019 een flexibeler peilbeheer in het IJsselmeer. In plaats van het huidige zomerse streefpeil van 20 centimeter onder NAP, wordt het peil in maart opgehoogd tot 10 centimeter onder NAP. Landbouworganisatie LTO Noord protesteert tegen de plannen.
"Wij zijn niet tegen flexibel peilbeheer en we zijn ook niet tegen de doelen die Rijkswaterstaat hiermee nastreeft," zegt Roel Visser van LTO Noord. Volgens Rijkswaterstaat is de verhoging van het waterpeil en de geleidelijke verlaging tot het winterpeil positief voor de natuur en daarnaast is er dankzij de peilverhoging altijd voldoende zoet water. "Dat is ook in landbouwbelang."
Waar LTO-Noord wel een probleem mee heeft, zijn peilverhogingen in de maanden maart en april. "700 hectare boerengrond ligt tussen de primaire waterkering van het IJsselmeer en het water. Die wordt beschermd door lage kades en dergelijke. In de maanden maart en april is er nog regelmatig sprake van stevige wind. Dat vergroot het risico dat deze boerengronden onder water komen te staan, vooral aan de oostkant van het IJsselmeer. Daar staat het water in het voorjaar wel een meter hoger dan in het westen. Gecombineerd met het nieuwe peilbeheer levert dat een gevaarlijke situatie op."
Rijkswaterstaat schat die risico's niet zo hoog in en ging niet in op eerdere voorstellen van LTO-Noord om bepaalde kades en zomerdijken preventief te verhogen. Boeren zouden eventueel opgelopen schade kunnen claimen via een compensatieregeling. "Maar dat legt de bewijslast bij de boeren," zegt Visser. "En hoe kunnen die bewijzen dat een overstroming aan het nieuwe peilbeheer ligt? Daarom gaan we een zienswijze indienen tegen de plannen en hopen we opnieuw het gesprek met Rijkswaterstaat aan te gaan om een oplossing te zoeken."