“Terwijl de Trump administratie zich uit het Parijse klimaatakkoord terugtrekt, maken de Nederlanders al pionierend stappen voorwaarts,” schrijft The New York Times in een reportage over de Nederlandse aanpak om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden.
Vanuit Nederlands perspectief is klimaatverandering niet hypothetisch of een bedreiging voor de economie, maar een kans, stelt de krant, die onder meer te rade is gegaan bij Nederlands watergezant Henk Ovink, strategisch adviseur waterveiligheid bij Rijkswaterstaat, Harold van Waveren en ‘climate chief’ Arnoud Molenaar van de stad Rotterdam.
De krant schetst voor zijn Amerikaanse lezers het bekende beeld van Nederland: een moerasdelta aan de rand van Europa waarvan grote delen onder de zeespiegel liggen. “Geen plek in Europa is meer bedreigd dan dit met water volgelopen land aan de rand van het continent.”
Volgens de krant is klimaatverandering ‘business’ in Nederland, zoals kaas maken dat is voor Frankrijk en auto’s produceren voor Duitsland. Delegaties van grote (haven)steden uit de hele wereld reizen ‘maand in, maand uit’ af naar Rotterdam om ter plekke poolshoogte te nemen van het watermanagement in de havenstad die gelegen aan rivier en zee serieus te maken krijgt met de gevolgen van de klimaatverandering, zoals stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden. Die tours eindigen vaak in het contracteren van Nederlandse bedrijven, ‘die de wereldwijde markt van hightech engineering en waterbeheer domineren’, aldus de krant.
Waar Trump stelt dat het klimaatakkoord van Parijs de Amerikaanse economie schaadt, schrijft The New York Times dat Nederland een klimaatbeleid nastreeft dat moet uitmonden in een sterkere en rijkere samenleving. Een boodschap die de Nederlanders overal ter wereld uitdragen, aldus de Amerikaanse krant.
Ovink wijst verslaggever Michael Kimmelman op de Eendragtspolder en vertelt dat het gebied een populair recreatiegebied is geworden met fietspaden en watersportfaciliteiten, maar tegelijkertijd een overloopgebied is voor de Rotte als de nabij gelegen Rijn buiten zijn oevers treedt en dreigt te overstromen, wat, zo schrijft The New York Times, naar verwachting elk decennium zal gaan gebeuren.
De Eendragtspolder wordt opgevoerd om het in gang gezette beleidsprogramma Ruimte voor Rivieren te illustreren. Dat is een wijziging in het beleid, zo concludeert de krant, want dat was er op gericht om de rivieren in bedwang te houden met de aanleg van dammen en dijken. Doorgaan op die weg kan simpelweg niet, want dan zouden we achter tien meter hoge muren komen te wonen, legt Van Waveren uit. “We moeten de rivieren meer ruimte geven.” De wateroverlast in de jaren negentig met evacuaties uit vrees voor bezwijkende rivierdijken gold als wake-up call.
Waarna Van Waveren uitlegt dat het Nederlandse antwoord op de klimaatverandering verder gaat dan aanleg van waterkeringen (Maeslantkering) en versterking van dijken, maar een hele filosofie omvat van ruimtelijke ordening, crisisbeheersing, kinderopvoeding, applicaties en inrichting van openbare ruimtes. Een beeld dat Molenaar invult vanuit het perspectief van het stedelijk waterbeheer in Rotterdam, te beginnen met ontstenen van de tuinen: “Aanpassing aan klimaatverandering omvat veiligheid, riolering, huisvesting, wegen en nooddiensten. En je hebt publiek bewustzijn nodig.”
Daarbij wijst de ‘climate chief’ van Rotterdam erop dat de volgende uitdaging is om digitale veiligheid van kwetsbare systemen in het waterbeheer als waterkeringen en riolen te borgen.
Lees hier het artikel in The New York Times.