STOWA werkt aan een methode waarmee water- en terreinbeheerders de ecologische toestand van wateren en de omliggende oevers beter kunnen verklaren: EBEO 2.0. Deze week start de aanbestedingsprocedure voor levende laboratoria, een nieuwe stap in het project.
De afgelopen periode stond in het teken van het samenstellen van een ecologische database. “Er is veel informatie beschikbaar over de milieuvoorkeuren van waterorganismen, maar die is tot nu toe niet in één database beschikbaar”, legt projectleider Bas van der Wal uit. “Terwijl dat wel nodig is om de basis te leggen onder de nieuwe beoordelingsmethode die we aan het ontwikkelen zijn.”
Het verzamelen van deze informatie blijkt een omvangrijker klus dan oorspronkelijk gedacht. Van der Wal: “Het blijkt dat er ook buiten de waterbeheerders veel interesse is in zo’n database. Daarom hebben we besloten er meer informatie in op te nemen, zodat de database ook interessant is voor andere partijen, bijvoorbeeld het ministerie van LNV en de provincies.”
Brug
De samenwerking met andere partijen bepaalt sowieso de richting van de project. Volgens Van der Wal is dat echt noodzakelijk. “Water- en terreinbeheerders hebben elkaar nodig. Als je de waterkwaliteit wilt verbeteren, kun je niet alleen in het water kijken. En als je aan Natura 2000-doelstellingen wilt voldoen, is ook water belangrijk. Daarom zoeken we die samenwerkingen op en functioneert het project ook als brug tussen verschillende werelden.”
Daarom wil de STOWA een tool laten ontwikkelen waarmee de landschapskwaliteit kan worden vastgesteld aan de hand van de waterorganismen. “Dat wordt een praktisch instrument voor beheerders om snel te zien of er voldoende voedsel beschikbaar is buiten het water en of er bijvoorbeeld migratiemogelijkheden zijn.”
Stowa werkt samen met de Radboud Universiteit om een ander instrument te ontwikkelen, namelijk eentje waarmee relaties in beeld kunnen worden gebracht tussen de aanwezige bacteriën in het water en de milieukwaliteit.
Bacteriën
Van der Wal: “Tachtig tot negentig procent van het leven in het water, zijn bacteriën. De bacteriële aanwezigheid staat aan de basis van al het andere leven in het water en is daarmee bepalend voor de ecologische kwaliteit. Ik denk dat we hiermee echt een wereld kunnen openen voor wat betreft het waterkwaliteitsbeheer.”
Het is de bedoeling dat de database en de andere tools de komende maanden gereed komen. Die zullen dan ingezet moeten gaan worden in levende laboratoria, op drie verschillende plekken in het land. De aanbestedingsprocedure voor het uitvoeren van deze laboratoria gaat deze week van start.
“Daar willen we onderzoeken hoe de nieuwe methode voor ecologische beoordeling er precies uit komt te zien”, stelt Van der Wal. “Het is de bedoeling dat we in deze gebieden gaan experimenteren met de instrumenten. Maar we willen ook werken aan een nieuwe manier van rapporteren en communiceren over waterkwaliteit. Dit belangrijke onderwerp verdient het op een effectieve manier breed onder de aandacht te worden gebracht.”