De vier noordelijke waterschappen hebben de afgelopen jaren samen de poorten opengezet voor vissen die migreren van zout naar zoet water. Het miljoenenproject, grotendeels gefinancierd door het Waddenfonds, is vorige week officieel afgerond, maar gaat de komende tijd nog door.
Het project ‘Ruim Baan voor Vissen’ kon in 2010 van start, toen het Waddenfonds zo’n 60 procent van de benodigde 11 miljoen euro toekende. Voor het project werkten de noordelijke waterschappen nauw samen: Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s, Wetterskip Fryslân en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
De glasaal en de driedoornige stekelbaars werden tot vijf jaar geleden “bij de Waddendijk tegengehouden”, zegt projectleider Kees Munting, werkzaam bij Wetterskip Fryslân. Deze en andere vissoorten hebben de combinatie van zout en zoet water wel nodig voor hun levenscyclus.
De waterschappen maakten het achterland toegankelijk voor allerlei soorten vissen die van zout naar zoet migreren en andersom. Ze legden vispassages aan en maakten sluizen en gemalen in de zeedijken passeerbaar. Daarnaast realiseerden de waterschappen landinwaarts vispassages en natuurvriendelijke oevers en legden ze paaiplaatsen aan in een groot aantal watergangen. Op donderdag 12 oktober werd Ruim Baan voor Vissen officieel afgesloten met de aanbieding van een eindrapport.
Voor de monitoring van het project werden studenten van de Leeuwarder hbo-instelling Van Hall Larenstein ingeschakeld. “Ze hebben hele nachten op de dijk gezeten om visjes te tellen. Soms met een groep studenten in een tentje en een fles Beerenburg erbij”, zegt Munting lachend. Uit de monitoring bleek dat diverse vissoorten op sommige plekken prima van zout naar zoet kunnen en dat bij andere passages de maatregelen nog geoptimaliseerd kunnen worden. Dat laatste gaat de komende tijd gebeuren, vertelt Munting. Verder hebben de maatregelen die in de Wieringermeer worden genomen, wat meer tijd nodig. Ook daar wordt de komende jaren aan verder gewerkt. Hoe de visstand zich ontwikkelt, moet blijken uit jarenlange monitoring.
De samenwerking tussen de vier waterschappen verliep voorspoedig, aldus Munting. “Aan het begin heb je er een hoop gedoe van, maar daarna was de samenwerking uitstekend, zonder enige concurrentie. Het gezamenlijke doel was: al het beschikbare geld inzetten voor vispassagemaatregelen, zonder moeilijk te doen over wat waar kwam. Juist in zo’n brede samenwerking kun je kijken welke maatregelen op welke plek het best uitkomen.”
Internationale belangstelling was er ook. Zo gingen de samenwerkende waterschappen op bezoek in Noord-Duitsland om te vertellen over hun ervaringen en werd er in 2015 in Groningen een meerdaagse Fish Passage Conference georganiseerd. Munting: “Onder meer vanuit Amerika is de belangstelling groot, want ook daar spelen problemen met vismigratie.”