Het gaat in het algemeen goed met de watervogels die overwinteren in het stroomgebied van de Rijn. Er nemen meer soorten in aantal toe dan af. Dit komt vooral door een betere waterkwaliteit en natuurontwikkeling volgens een rapport van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn.
Hierin wordt een overzicht gegeven van de overwinterende watervogels in het internationale Rijndal, van de Bodensee in Zwitserland tot en met de Rijnmond. Er waren in de winters tussen 2015 en 2018 maximaal ruim 1,1 miljoen watervogels van 70 soorten aanwezig, exoten niet meegeteld. De helft van de watervogels bevond zich in de Rijntakken, de andere helft in de Bodensee, het IJsselmeer, het Markermeer en de Randmeren.
25 soorten in grote aantallen
De rapportage is voor de International Rijncommissie opgesteld door Sovon Vogelonderzoek Nederland en buitenlandse partnerorganisaties, met financiële ondersteuning door Rijkswaterstaat. De onderzoekers constateren dat sinds ongeveer 1980 – vanaf dan zijn er voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar – meer soorten watervogels in aantal toenemen dan afnemen. Het eerste geldt vooral voor vogels die waterplanten eten en voor vogels die zich te goed doen aan onder andere kleine vissen en waterinsecten in ondiep water en langs oevers.
Van de 70 soorten komen er 25 soorten in internationaal relevante aantallen voor (meer dan 1 procent van de Noordwest-Europese trekvogelpopulatie van een soort). Ter vergelijking: twintig jaar geleden ging het nog om 21 soorten. Eenden en meerkoeten zijn de soortgroepen die langs de Rijn het meest worden aangetroffen, gevolgd door zwanen en ganzen. Meeuwen, steltlopers, futen en reigerachtigen zijn veel minder talrijk, maar bestaan wel uit een aanzienlijke hoeveelheid soorten.
Verbeterde waterkwaliteit een reden
Deze trends kunnen volgens de onderzoekers gedeeltelijk worden toegeschreven aan de verbetering van de waterkwaliteit langs de Rijn. Dit leidde tot een terugkeer en vervolgens uitbreiding van grote arealen aan ondergedoken waterplanten, met name in de Bodensee, in het IJsselmeergebied en op de Randmeren. Dit is gunstig voor vogels die zich voeden met waterplanten. Eenden die zich met zoetwatermosselen voeden, hebben het daarentegen lastiger gekregen. Hun aantal is de laatste jaren gestabiliseerd, omdat zij zich waarschijnlijk ook op andere voedselbronnen richten.
Verder speelt de natuurontwikkeling een grote rol. Nederland is daarmee het actiefst van alle Rijnlanden. De verlaging van rivieruiterwaarden en de aanleg van nevengeulen bevorderen de diversiteit en dynamiek van het ecosysteem. Watervogels die afhankelijk zijn van een moerasomgeving, ondiep water en slikkige oevers, profiteren van de grotere voedselrijkdom en betere foerageeromstandigheden. De uiterwaarden zijn ook erg belangrijk voor grasetende watervogelsoorten. Internationaal gezien overwinteren er grote aantallen zwanen, ganzen en eenden.
MEER INFORMATIE
Toelichting door Sovon
Rapport van Rijncommissie
H2O-bericht: Rijnministersconferentie 2020