secundair logo knw 1

Foto: Erwin Drews via Pixabay

Het gaat in het algemeen goed met de watervogels die overwinteren in het stroomgebied van de Rijn. Er nemen meer soorten in aantal toe dan af. Dit komt vooral door een betere waterkwaliteit en natuurontwikkeling volgens een rapport van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn.

Hierin wordt een overzicht gegeven van de overwinterende watervogels in het internationale Rijndal, van de Bodensee in Zwitserland tot en met de Rijnmond. Er waren in de winters tussen 2015 en 2018 maximaal ruim 1,1 miljoen watervogels van 70 soorten aanwezig, exoten niet meegeteld. De helft van de watervogels bevond zich in de Rijntakken, de andere helft in de Bodensee, het IJsselmeer, het Markermeer en de Randmeren.

25 soorten in grote aantallen
De rapportage is voor de International Rijncommissie opgesteld door Sovon Vogelonderzoek Nederland en buitenlandse partnerorganisaties, met financiële ondersteuning door Rijkswaterstaat. De onderzoekers constateren dat sinds ongeveer 1980 – vanaf dan zijn er voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar – meer soorten watervogels in aantal toenemen dan afnemen. Het eerste geldt vooral voor vogels die waterplanten eten en voor vogels die zich te goed doen aan onder andere kleine vissen en waterinsecten in ondiep water en langs oevers.

Van de 70 soorten komen er 25 soorten in internationaal relevante aantallen voor (meer dan 1 procent van de Noordwest-Europese trekvogelpopulatie van een soort). Ter vergelijking: twintig jaar geleden ging het nog om 21 soorten. Eenden en meerkoeten zijn de soortgroepen die langs de Rijn het meest worden aangetroffen, gevolgd door zwanen en ganzen. Meeuwen, steltlopers, futen en reigerachtigen zijn veel minder talrijk, maar bestaan wel uit een aanzienlijke hoeveelheid soorten.

Verbeterde waterkwaliteit een reden
Deze trends kunnen volgens de onderzoekers gedeeltelijk worden toegeschreven aan de verbetering van de waterkwaliteit langs de Rijn. Dit leidde tot een terugkeer en vervolgens uitbreiding van grote arealen aan ondergedoken waterplanten, met name in de Bodensee, in het IJsselmeergebied en op de Randmeren. Dit is gunstig voor vogels die zich voeden met waterplanten. Eenden die zich met zoetwatermosselen voeden, hebben het daarentegen lastiger gekregen. Hun aantal is de laatste jaren gestabiliseerd, omdat zij zich waarschijnlijk ook op andere voedselbronnen richten.

Verder speelt de natuurontwikkeling een grote rol. Nederland is daarmee het actiefst van alle Rijnlanden. De verlaging van rivieruiterwaarden en de aanleg van nevengeulen bevorderen de diversiteit en dynamiek van het ecosysteem. Watervogels die afhankelijk zijn van een moerasomgeving, ondiep water en slikkige oevers, profiteren van de grotere voedselrijkdom en betere foerageeromstandigheden. De uiterwaarden zijn ook erg belangrijk voor grasetende watervogelsoorten. Internationaal gezien overwinteren er grote aantallen zwanen, ganzen en eenden.

 

MEER INFORMATIE
Toelichting door Sovon 
Rapport van Rijncommissie
H2O-bericht: Rijnministersconferentie 2020

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.