Wat zijn de gevolgen van aquathermie voor het onderwaterleven? Om een antwoord op deze vraag te vinden, is Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) een onderzoek begonnen bij de Sloterplas in Amsterdam Nieuw-West. Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) is het streven, maar liefst wel ecologisch verantwoord.
Het waterschap ziet TEO als een duurzaam en belangrijk alternatief voor aardgas. Hiervoor wordt in de zomer warmte uit het oppervlaktewater gewonnen en opgeslagen in de bodem. In de winter wordt deze warmte gebruikt om gebouwen te verwarmen. De koude die daarbij vrijkomt, wordt ook weer in de bodem opgeslagen om er zomers gebouwen mee te koelen.
Maar wat het effect is op de organismen die door een TEO-installatie worden gepompt, zoals zoöplankton, daarover is weinig bekend. "Er is een grote kennisleemte", zegt ecoloog Jasper Stroom van AGV. "Deltares heeft wel een literatuurstudie gedaan, maar daar is eigenlijk niets uitgekomen. Dus wat wij ook gaan vinden, het is altijd belangrijke informatie."
AGV doet het onderzoek samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en energieleverancier Eteck. Ook Rijkswaterstaat en STOWA zijn erbij betrokken.
Kleurstof
Het doel is meer inzicht te krijgen in wat er nodig is om het onderwaterleven voor de eventuele gevolgen van aquathermie te beschermen. "De Sloterplas bevat 13 miljoen kuub water", vertelt Stroom. "Voor TEO is de warme bovenlaag interessant, dat is ongeveer de helft van het totaal. Als de TEO-potentie volledig wordt benut, wordt deze hoeveelheid water in drie maanden door het pompsysteem gejaagd."
Dat is nu niet het geval. Voor het onderzoek heeft AGV aan de oever van de Sloterplas een supermoderne proefinstallatie geplaatst, die bestaat uit twee containers met drie verschillende kleinschalige TEO-installaties. Zo kunnen verschillende configuraties van voorfilters en warmtewisselaars getest worden op de directe effecten op aquatische organismen.
"Alle organismen kleiner dan 5 millimeter kunnen de installatie in", zegt Stroom. "Na monstername doen wij er een kleurstof bij en als die wordt opgenomen leeft het organisme nog. Dat doen we bij de verschillende processtappen in de installatie: de pomp, het voorfilter en de warmtewisselaar. Het gaat er dus letterlijk om of het organisme een kleur krijgt."
Afweging maken
Deze gegevens, die door onderzoekers met een AI-systeem worden geanalyseerd, moeten uiteindelijk een database opleveren die aangeeft welke organismen onder welke omstandigheden de tocht door een TEO wel of niet overleven.
Op de uitkomsten van het onderzoek, die in 2026 worden verwacht, wil Stroom niet vooruitlopen. "We hebben al eerder een klein testje gedaan en daaruit bleek dat de sterfte, afhankelijk van de soort, sterk varieerde", vertelt hij.
"Maar ik heb goede hoop dat we door te spelen met de techniek, bijvoorbeeld met verschillende filters of kleinere temperatuurverschillen, tot goede resultaten kunnen komen. In elk geval beschikken we dan over voldoende kennis om een afweging te kunnen maken."