Het herstellen van riffen werkt. Twee jaar na de aanleg is zowel de koraalbedekking van kunstriffen als de biodiversiteit op het niveau van natuurlijke koraalriffen in de omgeving. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR). ‘We dachten dat er 10 jaar nodig zou zijn, maar het blijkt veel sneller te gaan.’
De laatste 30 jaar is bijna de helft van al het koraal in de oceanen wereldwijd verdwenen. Dit terwijl koraalriffen belangrijk zijn als kraamkamer voor veel onderwaterleven, bijdragen aan de biodiversiteit en een rol kunnen spelen bij de kustbescherming. Dat maakt het beschermen van koraalriffen belangrijk, maar er wordt ook gewerkt aan nieuwe technieken als koraalrestauratie.
Samen met de Stichting REEFolution en lokale organisaties werken onderzoekers van de WUR aan een project voor de kust in Zuidoost Kenia Kenia waarbij sinds 2016 meer dan vijfduizend vierkante meter rif terug is geplaatst. “Juist de samenwerking met de stichting en lokale organisaties heeft het project een succes gemaakt, want dit was niet mogelijk geweest zonder draagvlak onder de lokale bevolking”, zegt projectleider Ronald Osinga, universitair docent aan de WUR.
De methode om nieuwe riffen aan te leggen bestond uit twee stappen. Kleinere koraaldelen worden opgekweekt tot volwassen kolonies en vervolgens vastgezet op kunstmatige structuren op de zeebodem. Osinga: “Over het opkweken van koraaldelen bestond al veel kennis. Over de tweede stap, het vastzetten op de zeebodem, was nog veel minder bekend. De afgelopen jaren hebben we daar veel over geleerd.”
De meest succesvolle methode blijkt volgens Osinga om aan te sluiten bij de lokale ecologie. “Je wilt niet dat je nieuwe rif meteen wordt leeggegeten door predatoren. Dus probeer je te spelen met de structuren en ervoor te zorgen dat je herbivoren aantrekt om het koraal schoon te houden en snel te laten groeien, terwijl je de predatoren op afstand houdt.”
Dat kan door te variëren in de hoogte of door zones te plaatsen met koraalsoorten die predatoren niet aantrekkelijk vinden. “De specifieke oplossing die in Kenia werkt, hoeft elders niet te werken, maar deze principes gelden wel voor alle plekken waar je zou willen werken aan rifherstel.”
Osinga verwacht dat het nieuw aangelegde rif de komende jaren verder zal herstellen. Om zich daarvan te vergewissen, zal de situatie ter plekke de komende jaren nog nauwkeurig gemonitord worden. “Vaak wordt er iets geïnstalleerd en ebt de aandacht daarna weg. Monitoring is niet sexy, maar wel ontzettend belangrijk om gerichte en succesvolle ingrepen te kunnen doen.”
Het project is volgens Osinga uiteindelijk succesvol als de bio- en visdiversiteit volledig op het juiste niveau terugkeert en er ook een positief effect in dit opzicht in de omgeving van de riffen waar te nemen valt. “Idealiter zou je bijvoorbeeld zien dat de visstand toeneemt en de lokale bevolking weer meer kan vissen. Daarvoor zullen we wel meer rif moeten bouwen, maar omdat we de juiste methode hebben gevonden kunnen we ook sneller gaan in de komende periode.”