Onderzoek van het Louis Bolk Instituut heeft aangetoond dat er oplossingen zijn om de waterafstotendheid van de Friese veengronden te verminderen. Het verhogen van het grondwaterpeil is daar een van, maar ook het toevoegen van klei maakt de bodem ontvankelijker voor regenwater.
De laatste jaren ondervinden veehouders in het veenweidegebied van Friesland – maar ook elders in Nederland - veel problemen met een korrelige, stuifgevoelige bodem die geen vocht meer opneemt en waar het gras slecht groeit tijdens droge periodes, zegt onderzoeker Nyncke Hoekstra van het Louis Bolk Instituut (LBI).
Over deze waterafstotendheid, ofwel onomkeerbare hydrofobie, werd al meer dan tachtig jaar geleden voor het eerst geschreven, maar echte oplossingen waren tot nu toe nooit onderzocht. "Sterker nog, sindsdien is men juist begonnen met verdere ontwatering."
Door de droge en hete zomers van de afgelopen jaren is het probleem urgenter geworden. In opdracht van het programma Veenweide Fryslân van de Provincie Fryslân zoeken Hoekstra en haar collega’s sinds anderhalf jaar naar oplossingen voor bodemproblemen.
Grondwaterpeil
Dat doen ze samen met zes veehouders in de Zuidwesthoek van Friesland, die als eerste het fenomeen bodemhydrofobie aandroegen. Uit onderzoek in het laboratorium blijkt dat het hoge gehalte aan organische stof in veengronden een belangrijke factor is in de hydrofobie van de bodem, vertelt Hoekstra.
"Een hoger lutum- en siltgehalte, zeg maar klei, een hogere pH en een hoger vochtgehalte verminderden het hydrofoob worden van het veen. Ook zagen we dat de problemen ontstaan nadat het bodemvochtgehalte onder een kritiek kantelpunt was gedaald."
De belangrijkste manier om hydrofobie tegen te gaan, is volgens de onderzoekers dan ook voorkomen dat de bodem te veel uitdroogt. Dit kan door te beregenen of te bevloeien, maar ook door het verhogen van het grondwaterpeil. Hoekstra: "Dat is natuurlijk steeds de spagaat, want het veen moet wel draagkracht hebben zodat de boeren hun werk kunnen doen."
Klei
Een proef met het toevoegen van een surfactant, een soort zeepsop dat ook veel op golfbanen wordt gebruikt, was zeer succesvol maar volgens de onderzoekers in de praktijk moeilijk toepasbaar. “Het werkte perfect, maar het moet wel meerdere malen per jaar aangebracht worden, het is duur en we weten niet goed wat de gevolgen zijn voor de natuur”, aldus Hoekstra. "Dus hiermee zijn we terughoudend."
Ook het toevoegen van klei, en in mindere mate gips en kalk, werkte in het laboratorium goed. De kleilaag wordt door wormen en regen langzaam de bodem in en zorgt er mogelijk voor dat die minder hydrofoob wordt, legt Hoekstra uit. "Daarmee slaan we twee vliegen in één klap, want in Friesland wordt al met klei in veen geëxperimenteerd om de CO2-uitstoot terug te dringen."
De komende twee jaar willen de onderzoekers dan ook bij deze en andere experimenten (met grondwaterpeil) aansluiten. Zowel in het laboratorium als in het veld zal dan worden getest of de maatregelen in de praktijk en op de langere termijn werken.
Omslagpunt
Een belangrijk resultaat uit deze eerste fase van het onderzoek is dat het risico op hydrofobie voorspeld kan worden aan de hand van de chemische eigenschappen van de bodem en door monitoring van het bodemvocht. Dat biedt perspectief, want het helpt veehouders om gericht maatregelen te nemen om hydrofobie te voorkomen, stelt Hoekstra.
"Als je het omslagpunt op een vroeg moment kunt bepalen en maatregelen kunt treffen, heeft dat een groot effect op de grasgroei. Maar als de grond eenmaal te droog is, verloopt het herstel heel langzaam."
MEER INFORMATIE
Rapport ‘Hydrofobie op veengrond: oorzaken en maatregelen’
LBI-onderzoek Verduurzaming landgebruik veenweiden
Website Veenweide Fryslân
H2O-bericht: Fries veenweideprogramma: waterpeil komende jaren fors omhoog