secundair logo knw 1

De doelen van de Kaderrichtlijn Water voor 2027 worden met het huidige mestbeleid niet overal in ons land gehaald. Daarvoor waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een evaluatie van de Meststoffenwet.

Er zijn vooral problemen met de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het planbureau wijst op de doelen voor fosfor, die het meest kritiek zijn voor de ecologische kwaliteit. Deze doelen worden op de helft van de meetlocaties in het regionale oppervlaktewater overschreden, gemiddeld met bijna een factor 2. Het oppervlaktewater is dus niet schoon genoeg, is de conclusie van het PBL. Dat komt vooral door de landbouw.

De grootste zorgen baart de situatie op de zuidelijke zandgronden in Brabant en Limburg. Hier zijn de hoeveelheden meststoffen veel te hoog. Een belangrijke oorzaak is fraude. Aan het afvoeren van mest zijn flinke kosten verbonden, waardoor boeren in het zuidelijke zandgebied veel meer mest op eigen land aanbrengen dan is toegestaan. Ook zijn er geregeld illegale dumpingen. Volgens een schatting van het PBL zit 30 à 40 procent van de mest in het zwarte circuit. De onderzoekers zetten hun vraagtekens bij de huidige pakkans en boetes. Naar hun mening heeft het echter weinig zin om nog strengere regels op te leggen.

Het is voor de vijfde keer sinds 2002 dat het Planbureau voor de Leefomgeving de voortgang van de Meststoffenwet heeft geëvalueerd. Deze wet is de Nederlandse uitwerking van de Europese Nitraatrichtlijn, die zich richt op verbetering van de waterkwaliteit door minder vervuiling uit de landbouw. Het PBL signaleert dat het mestbeleid door de jaren heen wel resultaat heeft gehad. Zo wordt het nitraatdoel voor grondwater in zandgebied gemiddeld gehaald, al worden in deelgebieden normen overschreden.

Het huidige mestbeleid is echter niet effectief genoeg om de KRW-doelen voor schoon oppervlaktewater te halen, aldus het planbureau. Daarvoor is het nodig om de fosfaatbelasting uit de landbouw met 40 procent en de stikstofbelasting met 20 procent te verminderen. Dat staat echter op gespannen voet met de bemestingsadviezen. De bestaande aanpak van het mestprobleem loopt dus tegen zijn grenzen aan, stelt het PBL.

Het Planbureau voor de Leefomgeving ziet mogelijkheden om milieudoelen te halen door efficiënter te bemesten als onderdeel van een goede landbouwpraktijk en door de aanpak van de mestfraude. Hiermee worden meer ingrijpende veranderingen in de bedrijfsvoering voorkomen, zoals krimp van de veestapel. Ook kan een gebiedsgerichte benadering volgens het PBL perspectief bieden. Dat vraagt om maatwerk in de regelgeving en de samenwerking met boeren en andere belanghebbenden binnen de regio.

In een reactie stelt de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) dat overbemesting een actueel en omvangrijk probleem voor drinkwaterbedrijven is. Vewin merkt op dat maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteitsdoelen te bereiken in het ondiepe grondwater van de grondwaterbeschermingsgebieden. Voorkomen moet worden dat de waterkwaliteit achteruit gaat. Op termijn moet deze kwaliteit worden verbeterd, zodat er minder inspanning nodig is om water te zuiveren. Vewin wil onder meer dat de nitraatnorm van 50 mg/l voor het ondiepe grondwater specifiek geldt voor intrekgebieden van grondwaterwinningen voor drinkwaterproductie.

De agrarische ondernemersorganisatie LTO Nederland vindt dat de Nederlandse land- en tuinbouw de afgelopen decennia forse stappen vooruit heeft gezet in het terugdringen van de belasting van grond- en oppervlaktewater met fosfaat en stikstof. Doorgaan op de huidige weg is echter zinloos; vanaf nu is maatwerk nodig. LTO pleit voor gerichte maatregelen in gebieden waar grond- en oppervlaktewaternormen nog worden overschreden. Ook ziet LTO het rapport van het PBL als een aansporing om het mestbeleid op een andere leest te schoeien. Het vakmanschap van de boer, goed bodembeheer en het opbrengend vermogen van de grond moeten daarbij de vertrekpunten zijn.

Meer informatie is te vinden op de themasite over de evaluatie van de Meststoffenwet. Lees hier de reactie van Vewin en hier de reactie van LTO Nederland. 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Beste Carel, in de podcast kun je vinden op Spotify en  Apple Podcasts. Je kunt hem ook online beluisteren via de link in het bericht
Mooi! Jammer dat ik de serie niet terugvind als ik zoek in de NRC Podcast app.
Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”