De piekafvoer in de Maas is tijdens de extreme neerslag in juli systematisch onderschat. Die onderschatting duurde tot een aantal uren voor de piek zijn top bereikte, toen de meeste regen al gevallen was. Dat staat in het rapport ‘Hoogwater 2021 Feiten en Duiding’, dat is gemaakt in opdracht van het Expertise Netwerk Waterveiligheid.
De piek in de Maas werd in de vroege avond van 15 juli bereikt. Toen werd op het meetstation Sint Pieter een recordafvoer vastgesteld van 3.260 m3/s.
Rijkswaterstaat maakt de afvoer- en waterstandsverwachtingen voor de Maas. Het waterschap Limburg doet dat voor de zijrivieren de Roer en de Geul. En ook hier werkte het systeem niet optimaal. De applicatie voor de Geul was rondom het hoogwater niet actief vanwege onderhoudswerkzaamheden, aldus het rapport. “Tijdens het hoogwater is door hydrologen van het waterschap ingeschat dat het Geulmodel dit soort extremen niet goed zou kunnen simuleren, en er is om die reden geen actie ondernomen om het oude systeem weer snel in de lucht te brengen.” Het voorspelsysteem voor de Roer functioneerde wel goed.
Een en ander is mede toe te schrijven aan de extreme neerslagsituatie. De gebruikte neerslagmodellen zijn gevoelig voor extremen als het gaat om de neerslagsommen zoals in de dagen rond 13 en 14 juli, blijkt uit het rapport. “De opgetreden hoeveelheden zijn voor veel locaties absolute records in de meetreeks van ruim 100 jaar, waardoor de gebeurtenis ver in het extreme bereik van de gebruikte statistische modellen ligt.”
Koude luchtbel
De hevige regenval werd veroorzaakt door een een lagedrukgebied met een koude luchtbel, een zogenoemde koudeput, in de bovenlucht. De depressie kwam vast te liggen tussen een blokkerend hogedrukgebied boven Oost-Europa aan de ene kant, en een groot hogedrukgebied boven de centrale Atlantische Oceaan aan de andere kant. “Lucht uit een groot gebied circuleerde rondom het lagedrukgebied en in de richting van de koude put, ging daar omhoog door de temperatuurgradiënt, koelde af en regende uit. Het systeem werd steeds van nieuw vocht voorzien door aanvoer vanuit een groot deel van Europa.”
Tíjdens het hoogwater heeft het hydrologische meetnetwerk van waterschap Limburg behoorlijk goed gefunctioneerd (op enkele uitgevallen meetpunten na), schrijven de onderzoekers. Daardoor was er een goed overzicht van de gebeurtenissen. Ook de primaire waterkeringen functioneerden goed.
De waterschappen Aa en Maas en De Dommel konden tijdig anticiperen door onder andere de Aa en de Dommel bovenstrooms van Eindhoven zoveel mogelijk via het Wilhelminakanaal af te laten voeren en zo het systeem bij Den Bosch zo veel mogelijk te ontlasten. “Met behulp van hun gezamenlijk hoogwater voorspelsysteem (BOS Brabant) kon tijdig worden vastgesteld dat er geen problemen zouden ontstaan.”
Schade
Tijdens de watersnood zijn in Limburg circa 50.000 mensen geëvacueerd, verspreid over veel plaatsen in het gebied waaronder Valkenburg, Maastricht, Roermond en Venlo. De totale schade in Limburg wordt geschat in de orde van € 350 tot 600 miljoen, aldus het onderzoek dat is uitgevoerd door een breed consortium (TU Delft, Deltares, HKV Lijn in Water, VU Amsterdam, Universiteit Utrecht, KNMI, WUR, Erasmus MC en Universiteit Twente).
De onderzoekers keken ook naar de maatschappelijke gevolgen van de overstromingen en stelden vast dat onder bewoners van het getroffen gebied gezondheidsklachten zijn ontstaan zoals stress, bezorgdheid en angst. Ook was er een toename van het aantal buikgriep- en ademhalingsklachten en voorts wordt gesteld dat de wateroverlast mogelijk heeft bijdragen aan verspreiding van het coronavirus; Limburg heeft landelijk gezien de grootste toename gehad van het aantal nieuwe coronavirus gevallen na de wateroverlast.
De impact op de drinkwaterwinning was bij Dunea gering, maar bij de drinkwaterbedrijven Evides en Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) was die substantieel, aldus het rapport. Door microbiële besmettingen was de innamelocatie Roosteren van WML anderhalve maand buiten bedrijf. Evides heeft de inname van water op de Bergsche Maas en Haringvliet voor respectievelijk 12 en 8 dagen gestaakt door grote hoeveelheden slib in de hoogwatergolf. Door de natte en niet zo warme zomer was de reservecapaciteit toereikend om onderbrekingen in de drinkwaterlevering te voorkomen, aldus het rapport.
Plastic
Opvallend was de hoeveelheid vuil en met name plastic die met het hoge water in de Maas meekwam. Van alle plastic dat in een gemiddeld jaar door de Maas wordt afgevoerd is 95 procent nu binnen 2 dagen verplaatst, aldus het onderzoek. Het aantal stukken plastic was in Maastricht het hoogst, tot 60 x hoger dan normaal. Moerdijk en Ravenstein volgden in de rangschikking. “Dit suggereert dat niet alle plastics direct in zee stromen, maar dat een deel wordt afgezet op oevers of onderweg blijft hangen, en dat veel plastic ook in Nederland in de rivier terechtkomt tussen Ravenstein en Moerdijk”, aldus het rapport.
In België en Duitsland waren de gevolgen veel groter. Honderdduizenden inwoners zijn getroffen, meer dan 200 dodelijke slachtoffers zijn geteld, schrijven de onderzoekers. De materiële schade loopt in deze landen in de tientallen miljarden euro’s. De aan de rivier gelegen dorpen onderaan de hellingen in de rivierdalen van de Vesdre, Ahr en Sauer zijn zwaar beschadigd of volledig verwoest. Ook aan infrastructuur is grote schade toegebracht.
Het onderzoek krijgt een vervolg. Vervolgstudies en evaluaties moeten bijdragen aan een totaalbeeld van de oorzaken en gevolgen van de overstromingen, stellen de onderzoekers. Daarbij moeten lessen worden getrokken om gewenste verbeteringen in voorspelmodellen, systemen, waterkeringen en op organisatorisch vlak te realiseren. “Samenwerking in internationaal verband met de Maas- en Rijnoeverstaten is hierbij evident”, aldus het rapport.
MEER INFORMATIE
Rapport Hoogwater 2021 Feiten en Duiding
Symposium met presentatie rapport