Het kabinet trekt in 2023 bijna 13 miljard euro uit voor investeringen in de infrastructuur. Daarbij is voor onderhoud een bedrag van 4 miljard euro beschikbaar. Het geld gaat onder meer naar vaarwegen en waterbeheer; beide 500 miljoen euro.
Het ging vandaag tijdens Prinsjesdag vooral over de koopkrachtmaatregelen van het kabinet-Rutte IV in verband met de recordinflatie en de torenhoge energieprijzen. Het andere nieuws sneeuwde wat onder, zoals de investeringen in de toekomst die het kabinet aankondigde.
Nederland staat voor grote opgaven voor de toekomst, staat te lezen in de Miljoenennota. Deze opgaven gaan vooral over brede welvaart, die meer omvat dan materiële zaken en economische groei. De opgaven vragen volgens het kabinet nu om investeringen, anders worden de problemen alleen maar groter en de oplossingen steeds duurder.
Komend jaar 4 miljard euro voor onderhoud
Daarom reserveert het kabinet de komende jaren forse bedragen voor wonen en infrastructuur (7,5 miljard euro), de toekomst van het landelijk gebied (ongeveer 24 miljard euro) en klimaatverandering (35 miljard euro). Verder krijgt de onderwijssector 2,8 miljard euro erbij en Defensie 5 miljard euro.
In 2023 besteedt het kabinet 12,9 miljard euro aan de infrastructuur. In onderhoud wordt 4 miljard euro geïnvesteerd. Van dat bedrag is 2 miljard euro bestemd voor spoor en 1 miljard euro voor wegen. Verder gaat 500 miljoen euro naar vaarwegen en eveneens 500 miljoen euro naar waterbeheer zoals dijken. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat spreekt in het persbericht over een “stevige investering in onderhoud”.
Transitiefonds voor landelijk gebied en natuur
Er komt een Transitiefonds landelijk gebied en natuur waarin 24,3 miljard euro zit. Hiermee worden tot 2035 maatregelen gefinancierd die bijdragen aan de doelen op het gebied van natuur, klimaat en water. De provincies stellen gebiedsprogramma’s op. De bedoeling is dat zij in januari 2023 de voorlopige versies indienen en daarna in juli de definitieve programma’s. Aan de hand hiervan wordt de verdeling van de budgetten definitief vastgesteld.
Het Rijk maakt uit het transitiefonds nu al 504 miljoen euro vrij voor verschillende versnellingsvoorstellen van provincies om stikstof te reduceren en de kwaliteit van water en natuur te verbeteren. De goedgekeurde voorstellen voorzien in de aankoop van onder andere bedrijven, de afwaardering van gronden, innovatie, kennisontwikkeling, het vergroten van maatschappelijke betrokkenheid en het uitvoeren van maatregelen in verband met de Kaderrichtlijn Water (KRW), natuur en stikstof.
Klimaatfonds van 35 miljard euro
Klimaatverandering is dé uitdaging voor onze generatie, wordt in de Miljoenennota opgemerkt. Om Nederland klaar te maken voor een klimaatneutraal en circulair 2050, heeft het kabinet een klimaatfonds opgericht van 35 miljard euro voor de komende tien jaar.
Dit komt bovenop de bestaande investeringen en subsidies. Vanuit het fonds gaat in 2023 200 miljoen euro naar warmtenetten, 180 miljoen euro naar wind op zee en 145 miljoen euro naar waterstof.
Extra geld voor KRW-maatregelen
In de toelichting bij de begroting 2023 van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt ingegaan op de belangrijkste waterthema’s. Zoals het halen van de doelen van de KRW. De Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) 2022-2027 bevatten de maatregelen die het Rijk en de regio’s nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het kabinet heeft met het regeerakkoord hiervoor extra middelen (811 miljoen euro) vrijgemaakt in het transitiefonds.
De uitvoering van de SGBP’s is volop in gang in 2023, wordt opgemerkt. Dat vraagt om een stevige inzet van Rijkswaterstaat en andere waterbeheerders. In 2024 verschijnt de tussenevaluatie van de KRW. Komend jaar wordt gestart met de informatieverzameling en eerste doorrekeningen.
Het kabinet wil dat water en bodem sturend worden bij ruimtelijke planvorming. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat samen met andere overheden de doelen en randvoorwaarden concretiseren. In 2023 worden bestuurlijke afspraken gemaakt en het instrumentarium (onder meer juridisch) uitgewerkt.
Beslissingen over riviermanagement in 2023
In het kader van het programma Integraal Riviermanagement zullen volgend jaar beleidsbeslissingen worden genomen over het eventueel verruimen van de afvoer- en bergingscapaciteit van de Maas en de Rijn. Ook worden keuzes gemaakt over de sedimenthuishouding en de bodemligging van beide rivieren.
De beslissingen worden vastgelegd in een programma onder de Omgevingswet met hierin een visie op klimaatrobuuste riviersystemen in 2050. De visie bevat de opgaven en ambities voor waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid en natuur. Er is een prioritering van gebieden met meerdere opgaven die als eerste opgepakt moeten worden.
Om te leren van de overstromingen in Limburg in 2021, is nog datzelfde jaar de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater ingesteld. De beleidstafel bracht in maart het eerste advies uit. Daarin werd aanbevolen om onder andere in te zetten op het vergroten van het bewustzijn van risico’s onder burgers, bedrijven en overheden, het verbeteren van de voorspelling en monitoring van neerslag en afvoeren en het blijven doorwerken aan een robuust hoofd- en regionaal watersysteem. Dit najaar volgt een tweede advies. De aanbevelingen zullen in 2023 verder worden uitgewerkt en waar mogelijk geïmplementeerd.
Investering in beter milieutoezicht
Vooral provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor het milieutoezicht en de vergunningverlening. Zij zetten hiervoor omgevingsdiensten in. Uit een in 2021 gepubliceerd rapport van de commissie Van Aartsen blijkt echter dat het milieutoezicht bij bedrijven beter kan en moet.
Daarom trekt het kabinet vanaf 2023 jaarlijks 18 miljoen euro uit voor het versterken van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Dit moet ervoor zorgen dat schade wordt voorkomen in plaats van die achteraf moet worden hersteld.
WATER NIET GENOEMD IN TROONREDE
“Wij leven in een tijd van tegenstrijdigheden en onzekerheid.” Daarmee begon koning Willem-Alexander de troonrede die hij vanwege de Binnenhofrenovatie ditmaal voorlas in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Hij somde diverse ontwikkelingen op waaronder de grote veranderingen op terreinen als arbeidsmarkt, klimaat, energie en stikstof. “Al deze onderwerpen zijn bepalend voor de manier waarop wij en onze kinderen straks wonen, werken, ondernemen en met elkaar samenleven.”
In tegenstelling tot vorig jaar viel ditmaal het woord ‘water’ niet. De koning stipte in verband met het klimaatbeleid wel droogte en extreem weer aan. “Het streven naar 60 procent minder CO2-uitstoot in 2030 vraagt nu om actie. Het kabinet richt zich op een snelle verduurzaming van de industrie, op meer windenergie en groene waterstof, en op een nieuwe rol voor kernenergie. Mensen die hun huis energiezuiniger maken, kunnen daarvoor subsidie krijgen. De droogte van deze zomer onderstreept nog eens hoe belangrijk het is dat we voorbereid zijn op extreme weersomstandigheden en ons aanpassen aan klimaatverandering.”
Ook is een passage gewijd aan de aanpak van het stikstofprobleem. Het kabinet zet in op een breed draagvlak. “Industrie, mobiliteitssector én landbouw moeten de uitstoot naar beneden brengen. Het doel is natuurherstel, een vitaal platteland en een goede toekomst voor de Nederlandse boeren. Daarom is halvering van de stikstofuitstoot onontkoombaar, ook vanwege gerechtelijke uitspraken en om te zorgen dat de vergunningverlening niet stil komt te liggen.”
De koning sprak over begrijpelijke emoties van boeren die vrezen voor de toekomst van hun familiebedrijf. “De omslag naar kringlooplandbouw vraagt veel, maar biedt boeren perspectief op een goede toekomst en een fatsoenlijk inkomen. Het is belangrijk om komend jaar voldoende tijd te nemen voor de precieze uitwerking per gebied.”
Lees ook de opiniebijdrage Eindelijk, het d-woord viel van Jos Peters.