De problemen met zuiveringsslib zijn door het stilleggen van vier verbrandingsovens van het Amsterdamse Afval Enegiebedrijf (AEB) op scherp komen te staan. Het tekort aan verwerkingscapaciteit voor slib was echter al langer bekend. De grote vraag is waar het overtollige slib definitief heen moet.
Sinds 2013 worden slibaanbod en verwerkingscapaciteit gemonitord, in opdracht van de Vereniging voor Zuiveringsbeheerders (waarin alle 21 waterschappen vertegenwoordigd zijn). Een jaar geleden heeft Royal HaskoningDHV het rapport Inventarisatie slibeindverwerking uitgebracht, met als belangrijkste conclusie: de Nederlandse capaciteit om slib te verwerken is de komende jaren onvoldoende robuust.
Tot 2023 dreigt er een tekort aan verwerkingscapaciteit van 50.000 tot 100.000 ton slib. Met calamiteiten, zoals nu bij AEB, was daarbij geen rekening gehouden. Daardoor is het probleem onverwacht op scherp komen te staan.
De vraag is of de sector hier op voorbereid had móeten zijn, door eerder extra capaciteit te realiseren. Maar volgens Ruud van Esch, senior beleidsadviseur Waterketen en Circulaire Economie bij de Unie van Waterschappen, is dat niet realistisch. “Het risico dat vier van de zes ovens van een bedrijf als AEB in één keer uitvallen, is zo klein, daar kun je geen rekening mee houden. Als je dat risico moet uitsluiten, gaan de kosten van de slibverwerking enorm omhoog. Dat is maatschappelijk niet te verantwoorden.”
Tegenvallers
De belangrijkste oorzaak voor het gebrek aan capaciteit is dat de waterschappen in 2011-2012 collectief de keuze hebben gemaakt om geen extra capaciteit te bouwen. Ze gingen ervan uit dat de hoeveelheid slib flink zou afnemen door de bouw van energie- en grondstoffenfabrieken en andere innovatieve ontwikkelingen. Maar dat is tegengevallen, onder meer door vertraging in oplevering en lange opstarttijden van de fabrieken.
Een andere belangrijke oorzaak is dat overtollig Nederlands slib niet meer naar Duitsland kan worden getransporteerd. Door aanscherping van de Duitse wetgeving mag het slib ook daar niet meer over akkers worden uitgereden.
Oplossingen
Een definitieve oplossing voor het slibprobleem is er nog niet. De gesprekken tussen de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Zuiveringsbeheerders, de eindverwerkingsbedrijven en het ministerie van IenW zijn in volle gang. Daarbij wordt overlegd over de mogelijkheden voor het tijdelijk opslaan en vooral ook het definitief storten van slib.
Het storten van slib is de allerlaatste optie in de afvalhiërarchie van het ministerie van I&W. Optie 1 is verbranden, optie 2 is exporteren, daarna komt opslaan en pas als dat niet lukt: storten. Het lijkt er echter op dat er de komende jaren niet aan het storten van slib kan worden ontkomen. Maar in welke depots dat moet, particuliere depots of rijksdepots, is ook nog niet bekend. Daar zijn dan ook weer ingewikkelde ontheffingsprocedures voor nodig.
Eind november organiseert de Vereniging van Zuiveringsbeheerders een conferentie waar betrokken partijen verder gaan nadenken over mogelijke oplossingen en hoe die in de toekomst kunnen worden voorkomen.
MEER INFORMATIE
AGV realiseert met spoed opslag voor zuiveringsslib in Amsterdamse haven
Lees in H2O oktober hoe betrokkenen het slibprobleem zien en willen oplossen