Rijkswaterstaat gaat jaarlijks extra baggeren op de Lek, Nederrijn en IJssel om de rivieren op diepte te houden voor de scheepvaart. Volgens de uitvoeringsorganisatie is aanvullend baggerwerk nodig om te voldoen aan de internationale afspraken over de vaardiepte voor de binnenvaart.
Dat kondigt Rijkswaterstaat aan in een projectplan voor het reguliere onderhoudsbaggerwerk in de grote rivieren. Uit het Pannerdens Kanaal, de Nederrijn en Lek wordt jaarlijks 80.000 kubieke meter gebaggerd om de vaargeul op diepte te houden voor de binnenvaart. In de IJssel gaat het om 50.000 kubieke meter bagger per jaar.
In de Nederrijn-Lek wil Rijkswatersaat het baggerwerk opvoeren met 18 procent, wat neerkomt op 14.400 kubieke meter zand en slib per jaar. In de IJssel moet voortaan 6 procent extra baggerwerk worden uitgevoerd; circa 3.000 kubieke meter.
Volgens Rijkswaterstaat nopen internationale afspraken over de vaardiepte voor de binnenvaart tot extra baggerwerk. Door het bezinken van zand en slib worden rivierbodems plaatselijk ondieper en kan het water minder goed doorstromen. Daardoor ondervindt de binnenvaart hinder en is baggeren noodzakelijk, stelt Rijkswaterstaat. In het jaarlijkse baggerwerk zet Rijkswaterstaat nu een tandje bij.
Drempel
Het gaat met name om het weghalen van ondiepten bij toegang van havens, invaarten en bij de stuwen van Driel, Amerongen en Hagestein. Ter hoogte van de kruising van de Nederrijn met het Amsterdam-Rijnkanaal dreigt een drempel te ontstaan. Daarom wordt deze plek voortaan meegenomen in het reguliere baggerwerk op de rivieren.
Ook is meer baggerwerk nodig tussen Wijhe en Kampen om de vaargeul in de IJssel op diepte te houden. Het gaat om het weghalen van een laag van circa een halve meter extra bagger uit de vaargeul.
De bagger blijft overigens in de rivier. Het wordt met een schip naar elders verspreid op plekken waar de rivierbodem genoeg diepte heeft. Als bagger ernstig vervuild blijkt, volgt afvoer naar het baggerslibdepot van de rijksoverheid, IJsseloog in het Ketelmeer.
Bodemerosie
De aankondiging van het opvoeren van het baggerwerk in de grote rivieren is opmerkelijk, omdat de bodem van de IJssel en Lek al jarenlang uitslijt. Deze bodemerosie leidt op veel plekken juist tot verdieping en versmalling van de vaargeul.
Het opvoeren van het baggerwerk in de IJssel, Nederrijn en Lek is bedoeld om de bevaarbaarheid lokaal te waarborgen, benadrukt Rijkswaterstaat. “De zorgen over de aanpak van de bodemerosie raken de lange termijn en zijn gericht op het treffen van maatregelen voor het stoppen van de dalende rivierbodems middels het suppleren het toevoegen van sediment”, meldt Rijkswaterstaat in het projectplan.
Het plan is hier te lezen.