RIVM onderzocht de belasting van het oppervlaktewater van vijf vrij verkrijgbare pijnstillers. Het kennisinstituut komt tot de conclusie dat met name diclofenac, ibuprofen en naproxen milieugevaren opleveren. Bij diclofenac en ibuprofen worden regelmatig normoverschrijdingen vastgesteld.
Rioolwaterzuiveringen zijn niet in staat alle resten van medicijnen uit het afvalwater te filteren. Dit probleem is al langer bekend en via het programma Ketenaanpak Medicijnresten wordt een oplossing gezocht. Als deel van dit programma keek RIVM naar de milieueffecten van vijf pijnstillers die zonder doktersrecept verkrijgbaar zijn: diclofenac, ibuprofen, naproxen, aspirine en paracetamol.
dit onderzoek is dat de Europese Commissie diclofenac en ibuprofen op de prioritaire stoffenlijst lijkt te gaan zetten”, legt Caroline Moermond, senior-onderzoeker medicijnen en milieu bij RIVM, uit. “Dat betekent dat er normen komen en bij overschrijdingen moeten waterschappen daar in de toekomst dus iets mee.
“Directe aanleiding voor
Ecotoxiciteit
Voor het onderzoek vergeleek RIVM alle beschikbare meetgegevens van de Nederlandse wateren en informatie over de ecotoxiciteit van de geneesmiddelen. “Dan zie je dat er te veel resten in het water zitten. Zeker diclofenac wordt veel te vaak aangetroffen, bij de helft van de monsterlocaties boven de Europese norm, maar ook bij ibuprofen zijn er overschrijdingen.”
Hoewel er bij naproxen minder normoverschrijdingen zijn vastgesteld, is het volgens Moermond toch geen goed idee om dit medicijn zonder meer als alternatief voor ibuprofen of diclofenac in te zetten. “Dat lijkt in eerste instantie misschien een goed idee, omdat dit medicijn dus iets beter afgebroken wordt in de zuivering. Echter als je gaat vergelijken op basis van de dosering per patiënt, per dag, gecombineerd met afbraak en ecotoxiciteit, dan levert het uiteindelijk geen winst op voor de waterkwaliteit.”
Omdat het gaat om vrij verkrijgbare pijnstillers, hoopt Moermond dat betere publieksvoorlichting tot een gepaster medicijngebruik zal leiden. “Wie toe kan met aspirine of paracetamol, zou dat moeten doen. Dat adviseert elke huisarts of apotheker ook natuurlijk. Wie zwaardere pijnstilling nodig heeft, zou zich goed moeten laten voorlichten over welk medicijn in zijn of haar geval het beste is.”
Gepast gebruik
Dat geldt ook voor de manier waarop het medicijn wordt toegediend. Moermond noemt het voorbeeld van diclofenac-gel. “Voor patiënten met artritis in handen en knieën is deze gel een uitkomst, maar voor mensen die dieperliggende spieren willen masseren Is het de vraag of de aanwezigheid van diclofenac iets toevoegt, terwijl het grootste deel alsnog via wassen naar het water gaat. Ook hier geldt: door te werken naar gepast gebruik, kunnen we de medicijnresten in het water terugdringen.”
Moermond en haar collega’s keken bij dit onderzoek niet naar de milieueffecten die optreden bij de productie en distributie van de pijnstillers. “Die elementen nemen we wel mee in ons nieuwe onderzoek. De komende jaren gaan we werken aan het opstellen van een breder afweegkader voor het voorschrijven van medicijnen. Dat doen we trouwens samen met de medische sector, want we willen natuurlijk komen tot criteria waar de medici mee kunnen werken.”