De tien Nederlandse drinkwaterbedrijven, de Vlaamse Watergroep en AquaMinerals, collectieve marketingorganisatie voor reststoffen, zijn begonnen met de uitvoering van de Routekaart Drinkwaterreststoffen 2030. Doel is om binnen vijftien jaar te komen tot hoogwaardige recycling en betere vermarkting van reststoffen uit de drinkwaterproductie.
In 2030 moeten alle reststoffen uit de drinkwaterproductie hoogwaardig gerecycled worden, met dezelfde waarde als de grondstoffen die ze vervangen. Bovendien moet de handel in die reststoffen onder de streep geld opleveren. Dat is de essentie van de Routekaart Drinkwaterreststoffen 2030, die in maart is vastgesteld en waarvan de eerste deelprojecten afgelopen week van start gingen. Gisteren werd bekend dat er TKI-subsidie (voor topsectoren) is toegekend voor de uitvoering van de routekaart.
De routekaart is een gezamenlijk product van AquaMinerals (shared service centre voor de drinkwaterbedrijven voor het naar de markt brengen van reststoffen uit de drinkwaterproductie), de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven en de Vlaamse Watergroep.
“Diverse omstandigheden dwingen de drinkwatersector om op de lange termijn vooruit te kijken naar de terugwinning en het vermarkten van reststoffen uit de drinkwaterproductie”, vertelt Olaf van der Kolk, directeur van AquaMinerals. “De technologie ontwikkelt zich snel, wet- en regelgeving veranderen en afnemers willen leveringszekerheid voor de langere termijn. Dat maakt het noodzakelijk om gezamenlijke plannen voor de langere termijn te maken.” De ambities die in de routekaart zijn vastgesteld, zijn onder meer een hoogwaardiger recycling van reststoffen, minder CO2-uitstoot en een betere vermarkting van de stoffen. Van der Kolk: “De meeste stoffen leveren nu al wel goed op, maar als je alle kosten van bijvoorbeeld transport meerekent, is het resultaat onder de streep soms nog negatief. In 2030 moet recycling geld opleveren.”
Van der Kolk prijst zich gelukkig dat is gelukt om de neuzen van alle drinkwaterbedrijven in rap tempo dezelfde kant uit te krijgen. “Er is veel enthousiasme bij de drinkwaterbedrijven om hiermee aan de slag te gaan. We hebben met z’n allen het momentum benut: en is veel betrokkenheid en de een wil niet onderdoen voor de ander.”
De routekaart die in maart werd vastgesteld, is de afgelopen maanden verder uitgewerkt in vijf concrete projectplannen, met elk een eigen budget en planning: 1. eigen stoffen hergebruiken; 2. droge-stofgehalte van waterijzer structureel verhogen en on-site monitoren; 3. coagulant (een stof die in de voorzuivering wordt gebruikt om zwevende deeltjes te binden) maken uit waterijzer; 4. terugwinnen van stoffen uit brijn; 5. het oprichten van een kennisplatform reststoffen.
De drinkwaterbedrijven konden zelf aangeven aan welke projecten ze willen meedoen. Per project zijn minimaal drie en maximaal negen bedrijven betrokken, vertelt Van der Kolk. Voor ieder project is een projectleider aangesteld die drie maal per jaar verslag uitbrengt aan de kerngroep met vertegenwoordigers uit alle drinkwaterbedrijven. Om de vinger goed aan de pols te houden, zijn tussentijdse doelen voor over drie, zeven en vijftien jaar vastgesteld.