In en rond het Lauwersmeer is het mogelijk om twee belangen te verenigen: het herstel van de natuurlijke overgang tussen zoet en zout water in verband met de vismigratie en de permanente beschikbaarheid van zoet water voor de akkerbouw. Dat concludeert een werkgroep in het gebied. Stap één is een uitgebreider meetnet, om zo een beter zicht te krijgen op de effecten van maatregelen voor het zoutgehalte in het meer.
Daarmee blijken in het Lauwersmeergebied de ontwikkeling van robuuste natuur en de toekomst voor de akkerbouw wel degelijk te kunnen samengaan, aldus de werkgroep in het rapport Van zorgen naar zekerheid rond zoet en zout. “De belangrijkste winst is dat de gesprekken tussen vertegenwoordigers van landbouw en natuur met het rapport als resultaat bijdragen aan rust in het gebied”, zegt Silvia Mosterd.
Zij is omgevingsmanager bij het waterschap Noorderzijlvest en nam deel aan de werkgroep. “De publicatie schetst wat op korte en lange termijn kan en welke kansen er voor natuur en landbouw zijn. Het is kortom een gezamenlijk perspectief.”
Voor het bijna 6.000 hectare grote Lauwersmeergebied zijn de Natura2000-status en de Kaderrichtlijn Water (KRW) bepalend voor natuurherstel en waterkwaliteit. Het meer is van belang voor de afwatering van driekwart van Friesland, bijna de helft van Groningen en het noorden van Drenthe. “Er is dus erg veel aanvoer van zoet water. Voor de landbouw is het zaak dat het zuiden van het meer zoet blijft. Dat staat onder druk door onder meer de klimaatverandering en zeespiegelstijging.”
Zorgen bij akkerbouwers over verzilting
Aan de zuidzijde van het gebied zijn zo’n veertig agrarische bedrijven gevestigd die op een hoogwaardige manier pootaardappelen telen voor de wereldmarkt. Toen Noorderzijlvest in 2020 het ontwerp van het KRW-maatregelenpakket voor de periode 2022-2027 publiceerde, ontstonden bij de akkerbouwers zorgen over het chloridegehalte in het Lauwersmeer. Zij vrezen dat er te veel zout water vanuit de Waddenzee wordt binnengelaten bij de R.J. Cleveringsluizen. Dit zou leiden tot onherstelbare verzilting van hun gronden.
De natuurorganisaties benadrukken het belang van de migratie van trekvissen als de flint, paling, rivierprik, zeeprik en winde. De vissen hebben op het ogenblik te maken met grote obstakels; zo zijn de sluizen lastig te passeren. Mosterd: “Het Lauwersmeer is nu heel zoet. Voor de natuur en de waterkwaliteit willen we eigenlijk toe naar een gradiënt: een geleidelijke overgang van zoet aan de zuidkant van het meer naar zout bij de dijk met de Waddenzee. Dat is beter voor migrerende vissen.”
Toelaten van meer zout mogelijk
Daarom ging een speciaal ingestelde werkgroep met vertegenwoordigers van landbouw, natuurorganisaties (Staatsbosbeheer en Waddenvereniging), waterschap Noorderzijlvest en provincie Groningen het afgelopen jaar aan de slag met de uitdaging om de uiteenlopende belangen van natuur en landbouw te verenigen. De uitkomst: de natuurlijke overgang tussen zoet en zout water ter bevordering van vismigratie kan worden hersteld zonder de duurzame zoetwaterbeschikbaarheid voor de akkerbouw in gevaar te brengen.
“De conclusie is dat de twee belangen kunnen samengaan”, zegt Mosterd. “Als je maar met beide rekening houdt en de juiste dingen doet. Het is mogelijk om meer zout toe te laten in het Lauwersmeer, mits je heel goed weet wat het effect daarvan is.”
Aan dat laatste schort het echter nog. “We meten als waterschap momenteel maar beperkt het zoutgehalte van het water. Dat moeten we op meer plekken en verschillende dieptes gaan doen. Onze meetgegevens moeten ook inzichtelijk zijn voor elke partij in het gebied. De boeren hebben het liefst ‘realtime data’. Daarom is stap één een zeer goede monitoring van het zoutgehalte die toegankelijk is voor alle partijen.”
Uitbreiding van meetnet
De werkgroep adviseert om op korte termijn het meetnet uit te breiden door de plaatsing van sensoren in het water en op het omringende land. Mosterd: “Dit meetnet is een goede basis voor veel maatregelen rond het waterbeheer in het Lauwersmeer. Daarover willen we nu afspraken maken.” Ook stelt de werkgroep voor om het al lopende project Boeren Meten Water op te schalen.
Volgens de werkgroep kan het ook snel gemakkelijker voor trekvissen worden gemaakt om de Cleveringsluizen te passeren. “We spuien al visvriendelijk maar dat kunnen we nog verder verbeteren”, licht Mosterd toe. “Daarmee willen wij wachten tot het meetnet er is, zodat we de effecten goed kunnen beoordelen.”
De provincie Groningen die gaat over de KRW-doelen die bereikt moeten worden, heeft besloten om voorlopig de huidige norm voor de hoeveelheid zout in het water (750 tot 3.000 milligram chloride per liter) te handhaven. “In de praktijk is het al een hele uitdaging om dat te halen bij het meetpunt direct achter de R.J. Cleveringsluizen. Gemiddeld meten we daar nu rond de 750 milligram chloride per liter. Maatregelen voor de waterkwaliteit zoals het nog visvriendelijker spuien zijn daarom sowieso nodig.”
Ook perspectief voor lange termijn
De werkgroep schetst in het rapport ook een gezamenlijk perspectief voor de lange termijn, pakweg 2040. Belangrijke punten: een multifunctioneel gemaal dat zorgt voor een zeer gecontroleerde overgang van zoet naar zout, een extra voorziening voor vismigratie bij het nu al brakke militaire oefenterrein en waterbuffers in lagere delen van het Lauwersmeergebied voor het behoud van de zoetwaterlens.
MEER INFORMATIE
Toelichting door Noorderzijlvest
Rapport van werkgroep (download)
H2O Actueel: project Zoet op Zout
H2O Actueel: voorstel verlaging zoutnorm