Het belang van water en bodem moet vanaf nu voorop staan bij de grote uitdagingen rond onder meer klimaat, natuur en woningbouw. Met dat pleidooi kwam de Unie van Waterschappen tijdens Prinsjesdag. Vewin vindt dat het kabinet moet doorpakken bij de beschikbaarheid van voldoende en schone bronnen voor de bereiding van drinkwater. Een aantal reacties.
De maatschappelijke opgaven vragen ruimte en de druk hierop is te groot. Nederland staat dan ook op een keerpunt, stelt Rogier van der Sande in een reactie op de plannen die het kabinet tijdens Prinsjesdag presenteerde. “Om te voorkomen dat we onszelf klem lopen, moet het belang van goede zorg voor water en bodem voorop staan”, aldus de voorzitter van de Unie van Waterschappen.
Op elk vlak zijn keuzes nodig voor een structurele verbetering en die gaan pijn doen, zegt Van der Sande. “Maar als iedereen zijn bijdrage levert, kan Nederland hier overtuigende stappen zetten. Veel van de oplossingen liggen in de regio. Waterschappen hebben gebiedskennis en uitvoeringskracht. Die zetten wij samen met andere overheden en partners in om het tij te keren.”
Het kabinet streeft ernaar dat 900.000 nieuwe woningen worden gebouwd tot en met 2030. Van der Sande wijst erop dat ongeveer 820.000 woningen gepland zijn in overstroombaar, slap, zettingsgevoelig en nat gebied. “Het is belangrijk om nu toekomstbestendige keuzes te maken in de locatie, de inrichting van woningbouwgebieden en in de bouw van woningen zelf. Water en bodem moeten daarbij sturende factoren zijn. Bouw elk nieuw huis vanaf nu klimaatbestendig. Anders leggen we de rekening van dom gebouwde huizen bij volgende generaties.”
Ook op het gebied van waterkwaliteit loopt Nederland tegen grenzen aan. Van der Sande is blij dat er is afgesproken om in het Nationaal Programma Landelijk Gebied het natuur- en stikstofdossier in samenhang met de Europese doelstellingen voor klimaat en waterkwaliteit op te lossen. “Ook hier is gezamenlijke inspanning een voorwaarde. Waterschappen werken hard aan het verbeteren van de waterkwaliteit en verwachten dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen.”
Vewin: doorpakken bij beschikbaarheid van drinkwaterbronnen
Vewin, de vereniging van waterbedrijven, is blij dat het kabinet expliciet erkend dat de opgave om te zorgen voor voldoende en schone drinkwaterbronnen urgent is. Nu al zijn er knelpunten bij de leveringszekerheid en zonder actie worden deze talrijker. “De Prinsjesdagstukken maken vooral duidelijk dat snel cruciale stappen gezet moeten worden”, zegt directeur Hans de Groene. “Het kabinet moet nu doorpakken.”
Vewin onderschrijft in haar reactie de kabinetsambitie van ‘water en bodem sturend.’ Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat samen met medeoverheden concretiseren hoe water en bodem aan de basis moeten liggen van ruimtelijke keuzes. “Voor de drinkwatersector is het van belang dat het ministerie hierbij met prioriteit helder maakt hoe de beschikbaarheid én benutbaarheid van voldoende drinkwaterbronnen van goede kwaliteit nu en voor de lange termijn worden verzekerd.”
In de Prinsjesdagstukken is aandacht voor het terugdringen van emissies van industriële stoffen, waaronder zeer zorgwekkende stoffen zoals poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Volgens Vewin moet de lozing van zeer zorgwekkende stoffen zoveel mogelijk worden beperkt, onder andere via aanscherping van vergunningen en verbetering van toezicht en handhaving. Ook het tegengaan van het gebruik van dergelijke stoffen is belangrijk. Vewin is een voorstander van een totaalverbod van PFAS.
De kwaliteit van drinkwaterbronnen staat ook onder druk door emissies uit de landbouw, met name van nitraat en bestrijdingsmiddelen. Het kabinet zet in op een integrale gebiedsgerichte aanpak in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Vewin wil dat het beschermen van drinkwaterbronnen prioriteit krijgt in de structurerende keuzes die op nationaal niveau in het NPLG worden vastgelegd. In de gebiedsprogramma’s die de provincies opstellen moet een samenhangend maatregelenpakket worden opgenomen, waarmee de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) bij drinkwaterbronnen tijdig kunnen worden gehaald.
Over waterkwaliteit in brede zin merkt de vereniging op dat alles op alles gezet moet worden om in elk geval bij drinkwaterbronnen de KRW-doelen uiterlijk in 2027 te bereiken. “Dat betekent goed de vinger aan de pols houden, en niet wachten op de evaluatie van 2024 om zo nodig extra maatregelen te treffen.”
Vewin presenteerde op Prinsjesdag de lobby-agenda voor 2022–2023. Hierin zijn de standpunten gebundeld over belangrijke dossiers die in het nu net begonnen politieke jaar op de agenda staan. Met als rode draad: het drinkwater van morgen vraagt vandaag actie.
LTO: impact kabinetsplannen compleet onduidelijk
LTO Nederland stelt dat ondanks alle beloftes over toekomstperspectief nog steeds compleet onduidelijk is wat de economische, sociale en culturele impact wordt van de kabinetsplannen voor bijvoorbeeld water, klimaat en stikstof. De energiecrisis die ook boeren en tuinders hard raakt, komt daar bovenop. De agrarische ondernemersorganisatie komt in een brief aan de leden van de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer) met een aantal concrete voorstellen om aan het toekomstperspectief van de sector te werken.
De agrarische sector moet, kan en wil bijdragen aan de transitie voor de grote maatschappelijke uitdagingen zoals natuurherstel, klimaatverandering en waterkwaliteit, aldus LTO. “Al was het alleen al door het eigenbelang dat de boer en tuinder hierin heeft. Waar we grote moeite mee hebben is dat de ingezette koers zich nu nog bijna uitsluitend richt op de ecologische doelen. Alsof er geen andere maatschappelijke doelen zijn, zoals betaalbaar en gezond voedsel, economische bedrijvigheid, en druk op de voorzieningen.”
LTO wil bij de stikstofaanpak voorkomen dat er een eenzijdige focus komt op enkel de stikstofdoelen. “De transitie is omvangrijker dan alleen stikstof. Ook de impact voor de waterkwaliteit en het klimaat moeten in beeld worden gebracht. Daarvoor is het cruciaal dat het kabinet een impactanalyse opstelt met economische, sociale en culturele gevolgen voor de primaire sector, keten en het platteland om kaalslag te voorkomen.”
Steeds meer boeren dragen volgens LTO bij aan het herstel en de bescherming van biodiversiteit, landschapsbeheer en andere beheerdiensten, onder andere op het vlak van water en bodem. Er wordt gevraagd om 4 miljard binnen het stikstoffonds beschikbaar te stellen voor het versterken van natuurinclusieve landbouw en agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
LTO ondersteunt de ambities van het kabinet om klimaatverandering tegen te gaan. Bij het behalen van klimaatdoelen speelt de agrarische sector nu al een belangrijke rol, maar een specifiek klimaatbudget ontbreekt. Daarom verzoekt LTO om 5 miljard euro van het Klimaatfonds te bestemmen voor landbouwmaatregelen.
VEMW: geringe aandacht voor zorgen van industrie
De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), het kenniscentrum en de belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit- gas- en waterafnemers in Nederland, is van mening dat het kabinet zorgwekkend weinig aandacht heeft voor de industrie en andere grootverbruikers van energie waaronder maatschappelijke ondernemingen. Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Voor bedrijven was er niet veel anders dan een vergroting van de lasten via belastingen en heffingen.”
Er dreigt een economische crisis maar over een reddingsboei wordt niet gesproken, zegt Grünfeld. “We zitten in een nieuwe fase van de crisis waarbij de energie wel aanwezig, maar voor een groeiende groep verbruikers niet langer betaalbaar is. De vooruitzichten zijn dat de situatie nog zeker een tot drie jaar voortduurt.”
LEES OOK
H2O Actueel: Prinsjesdag: flinke investering in onderhoud