De ontwikkeling in de watersector dat steeds meer projecten op basis van alliantiecontracten worden uitgevoerd, moet worden gestimuleerd. Dat zei ceo Pieter van Oord van het gelijknamige baggerbedrijf vanochtend op de Dijkwerkersdag. De nieuwe manier van samenwerken biedt bouwbedrijven de kans marge te halen op werk in de sector grond-, weg- en waterbouw (GWW). Dat gebeurt nu niet, aldus Van Oord. ”Er wordt geen geld verdiend. Niemand durft dat te zeggen, maar het is wel zo.”
Voor de zaal met 700 dijkwerkers stelde Van Oord dat nieuwe vormen van samenwerking noodzakelijk zijn, ook in het belang van de opdrachtgevers. Cruciaal is dat de risico’s niet alleen bij de aannemers worden neergelegd, aldus de baggeraar. Aannemers kunnen risico’s van grote, complexe projecten niet managen, stelde hij vast, verwijzend naar projecten waarbij bedrijven voor vele miljoenen het schip ingingen, zoals recent het sluizenproject in IJmuiden. “Bijna elke aannemer in de GWW-sector heeft in de afgelopen tien jaar wel een grote scheur in de broek opgelopen door een groot verlies op een project.”
Binnen de context van de grote infrastructurele werken waar Nederland voor staat, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma, stelde Van Oord dat in de GWW-sector nieuwe contractvormen nodig zijn om bedrijven de mogelijkheid te bieden in te zetten op innovatie en ook de ‘meters te maken’ waar het dijkversterkingsprogramma van het HWBP om vraagt. Die prestatie kan niet worden geleverd door een sector die niet gezond is.
Marges
Daarom moeten de marges omhoog, betoogde de ceo. Die marges zijn er nu niet. “Een bouwer in de GWW-sector moet een marge tussen de 3 en 5 procent realiseren op een project. Dat is ook in het belang van de opdrachtgever. Want alleen een bedrijf dat voldoende verdient kan innoveren, digitaliseren, industrialiseren en goede mensen aantrekken. Dat is nu niet het geval. Er wordt niets verdiend”, stelde Van Oord, die ook bedrijven in de sector opriep bij zichzelf te rade te gaan over het gedrag van prijsdumpen dat ze aan de dag leggen bij het binnenhalen van opdrachten.
Een beter verdienmodel is niet alleen nodig voor versterken van de innovatiekracht, ook moet de sector er rekening mee houden dat er veel concurrentie is in de explosief groeiende bouwmarkt; geld verdienen in de woning- en utiliteitsbouw is veel makkelijker, stelde Van Oord. “En er is een ernstig tekort aan bouwers.” Zoals ook het tekort aan vakbekwame mensen een groot probleem is.
Van Oord juicht daarom de ontwikkeling toe dat in de sector bij de aanbesteding van projecten steeds meer wordt ingezet op het alliantiecontract, een vorm van samenwerken tussen opdrachtgever en aannemer tijdens het bouwproces met verdeling van de risico’s. Hij ziet in de nieuwe contractvorm een middel om risico’s te managen en te komen tot margeherstel voor bedrijven. “Het vraagt wel om een andere cultuur, the culture of trust. We moeten elkaar leren vertrouwen.”