Veengrond onder landbouwgebieden en kleine steden zakt harder dan veengrond onder grote steden. Dat betoogt Kay Koster, die vrijdag aan de Universiteit Utrecht promoveerde op het proefschrift 3D characterization of Holocene peat in the Netherlands - Implications for coastal-deltaic subsidence.
Dat veengrond onder landbouwgebieden harder zakt, komt omdat veengrond in grote steden wordt beschermd door dikke ophogingslagen. Die ophogingslagen hebben ervoor gezorgd dat er al flink wat water uit het veen is geperst en beschermen zo de resterende planten resten tegen verrotting. Dat maakt landbouwgebieden en kleine steden - zoals Gouda, waar in de historische binnenstad al huizen verzakken – gevoeliger voor bodemdaling dan grote steden in veengebieden als Amsterdam en Rotterdam.
Koster kwam tot deze conclusie na analyse van 3D-kaarten waarin de verhouding tussen plantenresten, water en klei in kaart is gebracht. Die verhouding bepaalt de mate waarin een veenlaag in dikte vermindert tijdens peilverlagingen.
De eeuwenlange ontwateringen die nodig waren om op veengronden landbouw te kunnen bedrijven en huizen te bouwen, zorgden de afgelopen eeuwen er al voor dat de dikte van de veenlaag afnam. Huizen en wegen in stedelijk gebied drukken de bodem omlaag en oefenen zo druk uit op de veenlagen, die daardoor dunner worden. In landelijk gebied wordt de veenbodemdaling verder veroorzaakt door verlaging van het grondwaterpeil.
Bodemdaling in veengebieden leidt in Nederland tot schade aan woningen en infrastructuur. Het PBL becijferde vorig jaar dat de kosten van schade en onderhoud door veenbodemdaling tot het jaar 2050 kunnen oplopen tot 5,2 miljard euro. Bovendien zorgt bodemdaling voor een toenemend overstromingsrisico.