In 2022 is het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland gestegen naar 277 petajoule, 6 procent meer dan een jaar eerder. Dat komt neer op een aandeel van 15 procent van het totale energieverbruik. Wel is sprake van een daling bij biomassa.
Hernieuwbare energie en dan vooral zonne- en windenergie zitten al jaren in de lift. Deze trend heeft zich afgelopen jaar doorgezet volgens voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (zie infographic). Het aandeel in het totale energieverbruik is toegenomen: van 13 procent in 2021 naar 15 procent in 2022. Dat is nog wel aanzienlijk lager dan het doel van minstens 27 procent voor 2030 dat ons land in EU-verband heeft afgesproken.
Totale energieverbruik gedaald
Het aandeel hernieuwbare energie steeg niet alleen omdat hiervan 6 procent meer is verbruikt in 2022, maar ook omdat het totale energieverbruik daalde. Het gaat om ongeveer 1850 petajoule (PJ), ruim 7 procent minder dan in 2021 en het laagste niveau sinds 1990. Dit komt met name omdat het aardgasverbruik sterk afnam.
Het verbruik uit zonne-energie (elektriciteit en warmte) groeide in een jaar tijd met 45 procent naar 62 PJ, vooral door de plaatsing van nieuwe zonnepanelen. Het energieverbruik uit windenergie nam met 13 procent toe naar 78 PJ. De belangrijkste reden is dat op land veel nieuwe windmolens zijn gebouwd. Op zee bleef het verbruik ongeveer gelijk.
Grootste bijdrage geleverd door biomassa
Uit de CBS-cijfers blijkt dat biomassa de grootste bijdrage aan hernieuwbare energie levert: 40 procent. Wel is in 2022 het verschil met wind- en zonne-energie kleiner geworden, omdat het bruto-eindverbruik daalde. Biogas opgewekt bij rioolwaterzuiveringsinstallaties zorgt voor 2.278 terajoule (TJ), een aandeel van 0,12 procent in het totaal.
Het gebruik van waterpompen neemt duidelijk toe. Waterkracht (dat is ondergebracht in de categorie overig) speelt in Nederland een bescheiden rol. Het verbruik was 312 terajoule in 2022 ofwel een aandeel van 0,02 procent.