Veel gemeenten hebben eind vorig jaar snel geprofiteerd van een aangekondigde versoepeling van de overgangsregeling voor het afschaffen van de ondergrondse precariobelasting. Dit is een doorn in het oog van Vewin, Vereniging van waterbedrijven in Nederland.
De Tweede Kamer behandelt eind deze maand het wetsvoorstel om de precariobelasting voor ondergrondse leidingen in een periode van tien jaar af te schaffen. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kwam in december met een wetswijziging waarmee deze overgangsregeling wordt verruimd. Volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel mogen alleen gemeenten die al in 2015 precariobelasting toepasten, daarmee tot 2027 doorgaan. Op basis van het nieuwe voorstel van Plasterk is dat ook mogelijk voor gemeenten die de belasting in 2016 introduceerden.
Op 2 januari publiceerde de Volkskrant het bericht dat veel gemeenten hiervan hebben geprofiteerd. Ongeveer 70 van de 390 gemeenten hebben op de valreep van 2016 precariobelasting ingevoerd, naast de 90 gemeenten die deze belasting al aan nutsbedrijven oplegden. Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van de energienetbeheerders, heeft berekend dat burgers de komende tien jaar zo’n 3 miljard euro aan ondergrondse precariobelasting kwijt zullen zijn. Daarvan is een bedrag van 1,3 miljard euro toe te rekenen aan de versoepeling van de overgangsregeling.
“Helaas klopt het bericht”, zegt Hendrik Jan IJsinga, stuurgroepsecretaris bij Vewin. “We signaleren een explosieve stijging van het aantal gemeenten dat de precariobelasting oplegt en de bedragen die worden geheven. Gemeenten gebruiken deze belasting vaak om begrotingstekorten te dichten. In sommige gemeenten betalen inwoners zelfs jaarlijks 65 euro meer voor precario bovenop de drinkwaterrekening van gemiddeld 180 euro.”
Het door Netbeheer Nederland genoemde extra bedrag van 1,3 miljard euro kan IJsinga niet bevestigen. “Voor drinkwaterbedrijven gaat het mogelijk om in totaal 42 miljoen euro per jaar, dus 420 miljoen euro tot 2027.” Ook is het aantal gemeenten dat precariobelasting aan drinkwaterbedrijven oplegt, niet hetzelfde als bij energienetbeheerders. “In 2015 legden 37 gemeenten precariobelasting op aan drinkwaterbedrijven en in 2016 kwamen er 22 bij. Door de wijziging van de overgangsregeling kunnen nog eens 125 gemeenten dit tot 2027 doen. Zij hebben een verordening die het heffen van precariobelasting voor drinkwaterbedrijven mogelijk maakt.”
IJsinga vertelt dat Vewin al lang pleit voor afschaffing van de precariobelasting. “Deze indirecte en ondoorzichtige belasting hoort niet thuis op de drinkwaterrekening. Daarom zijn we blij met het wetsvoorstel om de precariobelasting af te schaffen. De overgangstermijn van tien jaar is echter veel te lang. Dat is helemaal niet nodig gezien de gemeentelijke begrotingscyclus.” Vooral de verruiming is een heel slechte wijziging die volgens IJsinga moet worden teruggedraaid. “Hierdoor gaan nog veel meer mensen extra belasting betalen voor een eerste levensbehoefte. We adviseren de Tweede Kamer de wetswijziging van minister Plasterk ongedaan te maken.”
Lees meer in het position paper van Vewin.