Waterbedrijf Vitens gaat een toets invoeren alvorens zakelijke gebruikers aangesloten kunnen worden op het waternet. Het waterbedrijf wil weten of de zakelijke gebruikers echt wel drinkwater nodig hebben in hun processen en of de afnemer zich maximaal inzet voor waterbesparing. In een nieuw convenant met de provincie Overijssel werd dit toetsingskader ook meegenomen.
“De vanzelfsprekendheid van de watervoorziening is echt voorbij”, zegt Jessica Winkelhorst van waterbedrijf Vitens. Het waterbedrijf heeft daarom een toetsingskader opgesteld voor alle nieuwe aanvragen voor zakelijk gebruik, met een omvang van de aansluitcapaciteit van 6000 liter per uur of meer.
“Bedrijven die voor een nieuwbouw of uitbreiding een nieuwe wateraansluiting nodig hebben, vragen die aan via het systeem. Vervolgens gaan wij het gesprek met ze aan”, vertelt Winkelhorst. “We willen allereerst weten hoeveel water ze nodig denken te hebben en of dat echt drinkwater moet zijn. Misschien zijn er alternatieven als regenwater te bedenken. Vervolgens wordt bezien of de aanvrager op een waterzuinige manier te werk zal gaan.”
Ook bij bestaande klanten - voor wie het toetsingskader niet zal gaan gelden - hoopt Vitens dat waterbesparing gerealiseerd kan worden. “Deze klanten hebben al een aansluiting natuurlijk. Wij zijn met hen in gesprek om hun watergebruik te verminderen. De bedrijven voelen die noodzaak ook. Natuurlijk spelen ook andere factoren een rol, maar vorig jaar is het zakelijk watergebruik bijvoorbeeld met 7% verminderd.”
Ruimte in de vergunningen
Maar zelfs als zakelijke aanvragers aan de eisen voldoen, is het nog niet met zekerheid gezegd dat de aansluiting ook volgt. Vorig jaar werden negentien aanvragen niet verleend. “Per waterwingebied geeft de provincie vergunningen uit. Het kan zijn dat er geen ruimte meer in de vergunningen zit. Dat betekent niet dat het water op is. Het zit nog wel in de grond. Dus wij zullen in zulke gevallen het gesprek met de provincie aangaan om te kijken of er – al dan niet tijdelijke – ontheffingen kunnen worden verleend. Het toetsingskader is ook meegenomen in het convenant met de provincie Overijssel dat we onlangs hebben gesloten.”
De vraag naar drinkwater is de afgelopen jaren flink toegenomen in de provincie Overijssel. In 2020 was de drinkwatervraag daar 85,98 miljoen kubieke liter per jaar. Vitens verwacht dat de drinkwatervraag blijft stijgen, in 2050 mogelijk tot 118,6 miljoen kubieke liter per jaar. Dat, in combinatie met de invloed van klimaatverandering op de drinkwaterwinning, verleidde Vitens vorig jaar al tot het schrijven van een brandbrief aan de provincie.
Convenant
Mede als gevolg van deze brief hebben provincie en het waterbedrijf een convenant gesloten met als doel de drinkwatervoorziening ‘vandaag, morgen en overmorgen’ veilig te stellen. Volgens het convenant zal de provincie prioriteit geven aan besluiten die nodig zijn om de drinkwaterwinning uit te breiden. Vitens belooft haar bedrijfsvoering duurzaam in te richten en zich in te zetten voor waterbesparing door hun klanten.
Samen willen Overijssel en het drinkwaterbedrijf lobbyen bij de Rijksoverheid en de politiek voor aanpassingen in het Bouwbesluit en de Omgevingswet of de verruiming van de voorwaarden waaronder Vitens investeringen kan financieren.
Naast afspraken over lobbyplannen, bedrijfsvoering en het met voorrang behandelen van relevante besluiten, is volgens Jeroen Bruning van Vitens ook de communicatieparagraaf in het convenant van groot belang. “We hebben afgesproken continue, coherent en consistent te communiceren met alle partners, variërend van onze klanten tot de omwonenden van drinkwaterwingebieden en andere stakeholders als natuurorganisaties, gemeenten en waterschappen.”
Het convenant ‘Leveringszekerheid Drinkwater’ is een versterking van de bestaande uitvoeringsprogramma’s. Bruning: “Het is nu voor het eerst dat waterbedrijf en provincie gezamenlijk een ambitie hebben neergelegd als het gaat om de zekerheid van de drinkwaterlevering. Vanuit onze wettelijke taken willen we er samen alles aan doen om de drinkwaterleveringen te garanderen.”