secundair logo knw 1

Vissen in de nevengeul | Foto Wim Eikelboom

In aan te leggen natuurgeulen en beekmondingen voor de Kaderrichtlijn Water dient sportvisserij zoveel mogelijk taboe te zijn. Daarom zijn landelijke aanscherpte regels nodig over visserij in natuurgebieden langs de rivieren.

Dat stelt Bureau Waardenburg Ecologie & Landschap in een adviesrapport in opdracht van Rijkswaterstaat. ‘Richtlijn voor ecologisch advies voor visserijgebruik van herstel – en inrichtingsmaatregelen in de grote rivieren’, is de titel van het rapport. 

Rijkswaterstaat werkt op grote schaal aan verbetering van de ecologische waterkwaliteit en de leefomstandigheden voor riviervissen. Dat gebeurt onder meer door 40 nieuwe nevengeulen aan te leggen en zandige ondiepe rivieroevers, waar vissen kunnen paaien.

Rijkswaterstaat heeft als uitgangspunt dat verbetering van de visstand geen nadelige invloed mag ondervinden van de sportvisserij. Maar de sportvisserij beroept zich op langdurige gebruiksrechten. Daarom is aquatische ecologen om advies gevraagd met het oog op nieuwe natuurgeulen en -plassen in de uiterwaarden.

Ongewenst
De teneur van het adviesrapport luidt: Sportvisserij en beroepsvisserij is ongewenst in vrijwel alle geulen, natuurplassen, beekmondingen en zandige rivieroevers. Als enige uitzondering worden geulen genoemd die breder zijn dan 75 meter en plassen die groter zijn dan 1 hectare. Ook in- en uitstroompunten van geulen die breder zijn dan 25 meter zouden bevisbaar kunnen zijn, zonder dat de visstand hinder ondervindt. 

Als voorbeeld noemt het rapport een plek langs de IJssel bij Welsum (Overijssel) waar een KRW-geul is aangelegd van 1,25 kilometer, een breedte van 45 meter en een diepte van circa 2 meter. Deze geul vormt het enige stromende water in de uiterwaard waar stroomminnende vissen zich concentreren. Hengelsport heeft dan aanzienlijke invloed op de visstand, concluderen de ecologen. ‘Daarom zijn visserijactiviteiten in dit soort geulen ongewenst. In de aanliggende plas van de geul zou eventueel wel gevist kunnen worden.’

In een eerste reacties op het rapport laat Sportvisserij Nederland weten graag het gesprek aan te gaan met Rijkswaterstaat. De hengelsporters vrezen inperking van de vismogelijkheden langs de rivieren. ‘Kanovaarder en sportvissers hebben marginale impact op de visstand in een nevengeul’, stelt Jan Kamman van Sportvisserij Nederland. Hij ziet in het rapport van Waardenburg Ecologie & Landschap geen wetenschappelijke onderbouwing van de stelling dat sportvisserij schadelijk is voor de visstand. 

Sportvisserij-organisaties beklagen zich er al langere tijd over dat ze visstekken verliezen door de talrijke natuurherstelmaatregelen van de Kaderrichtlijn Water. Door aanleg van in- en uitstroomplekken van de geulen in de uiterwaarden, krijgen vissers minder mogelijkheden om langs rivieroevers te lopen.

Lastig dossier
Juridisch is het vissen in uiterwaarden een lastig dossier. De uiterwaarden zijn grotendeels Natura 2000-gebied, maar provincies hebben als bevoegd gezag over Natura 2000 geen zeggenschap over visserij. Ook geeft Rijkswaterstaat geen vergunningen voor (sport)visserij. Dat ligt bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Rijksvastgoeddienst. Het gaat om huurovereenkomsten met lokale en regionale sportvisverenigingen, die meestal voor de duur van 6 jaar worden afgegeven. De Rijksvastgoeddienst geeft vergunningen voor looprecht langs de rivieren aan sportvisfederaties. 

Bij uitgifte van nieuwe visrechten vraagt RVO om advies bij Rijkswaterstaat. Die kan sportvisserij ontraden. Maar dan nog heeft de RVO de ruimte om hier (gemotiveerd) van af te wijken en alsnog een visvergunning toe te kennen aan een sportvisfederatie. 

"Rijkswaterstaat mist als waterbeheerder een instrument om de toegestane visserij en het waterbeheer goed op elkaar af te kunnen stemmen", concluderen de ecologen van Waardenburg. "Om eventuele effecten van visserij op deze functies en doelen te voorkomen of te beperken, is het raadzaam om uniforme uitgangspunten voor visserij in en rond inrichtingsmaatregelen op te stellen." Natuurgeulen liggen vaak in natuurgebieden met kwetsbare planten en dieren. Betreding door sportvissers is dan ongewenst.

Als suggestie wordt genoemd om bij verlenging van huurovereenkomsten met de hengelsport vast te leggen dat KRW-doelsoorten niet mogen worden gevangen. Het gaat onder meer om zeelt en kroeskarper. Ook wordt het instellen van een nachtvisverbod aangeraden. Een ander advies is om een visverbod in te stellen in strangen, geulen en beekmondingen tijdens de paaitijd van 1 maart tot 1 juni. 

In het Nationaal Waterprogramma is de wens uitgesproken dat meer afstemming nodig is tussen visserij- en waterbeheer. 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.