Nu door de klimaatverandering het algemeen waterbeleid steeds belangrijker wordt en de geborgde partijen de kosten van het waterbeheer steeds meer afschuiven op huurders en woningeigenaren, adviseert de commissie Boelhouwer terecht om de geborgde zetels in zijn geheel af te schaffen, zegt Bernd de Nijs. Daarom steunt hij de initiatiefwet tot volledig democratiseren van de waterschapsbesturen. Democratischer maken van de waterschappen is essentieel voor de legitimiteit en het voortbestaan ervan, stelt hij in een bijdrage namens de waterschapspartij Betaalbaar Water.
door Bernd de Nijs
De commissie Boelhouwer trekt de juiste conclusie: geborgde zetels zijn overbodig. Vanuit historisch perspectief was wellicht te rechtvaardigen dat specifieke kennis vanuit de natuur en boerenbedrijven formeel via geborgde zetels in het bestuur van het waterschap werd ingebracht. Vroeger bestond de hoofdmoot van de waterschappen immers uit het uitvoeren van functionele taken.
Maar waterschappen zijn niet meer die functionele overheidsorganen van vroeger. En niet voor niets zijn de waterschappen nu verantwoordelijk voor de primaire keringen. Daarnaast staan waterschappen voor steeds belangrijkere en urgentere algemene taken, zoals maatregelen die moeten worden getroffen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. En steeds meer is water ook een verdelingsvraagstuk. Dat gaat verder dan alleen effectief en efficiënt water- en zuiveringsbeheer.
De angst bij geborgde partijen dat afschaffing kan leiden tot politisering van de besluitvorming is onterecht. Dit is immers al het geval: door de invoering van het lijstenstelsel zijn de waterschappen reeds iets democratischer geworden. Dit heeft geresulteerd tot gewaardeerde, inhoudelijke stevige discussies en meer transparantie in het Algemeen Bestuur.
Negatieve invloed
De geborgde partijen vertegenwoordigen, ten opzichte van de democratische partijen, veel meer het specifieke belang van één doelgroep in plaats van dat zij gezamenlijke belangen afwegen, zoals democratische partijen dienen te doen. Het gevolg hiervan is oververtegenwoordiging van boeren- en bedrijfsbelangen in de waterschappen. Daarmee wordt het algemene, maatschappelijk belang in de waterschappen minder vertegenwoordigd: bij het nemen van besluiten in het Algemeen Bestuur geven specifieke belangen, bijvoorbeeld een lage grondwaterstand ten behoeve van landbouw of het wijzigen van belastingtarieven ten nadele van huurders en woningeigenaren1, vaak de doorslag.
Een ander negatief gevolg van de oververtegenwoordiging van geborgde belangen in het Algemeen Bestuur is dat dit zijn weerslag heeft op de samenstelling van het Dagelijks Bestuur: ook hierin zijn geborgde belangen oververtegenwoordigd. Onze inschatting is dat indien zou worden afgezien van de wettelijke verplichting dat minimaal één zetel in het Dagelijks Bestuur aan een geborgde partij wordt gegund, de oververtegenwoordiging zich in even grote mate zou voordoen.
Immers, los van het hoge aantal zetels dat geborgde partijen bij voorbaat en zonder inspanning krijgen, werken in veel waterschappen de geborgde partijen samen - al dan niet met 'normale' politieke partijen als CDA, VVD, SGP en CU, leidend tot een (bij de formatie) niet te negeren blok zetels.
Overkoepelend niveau
De resulterende oververtegenwoordiging van bedrijfs- en boerenbelangen in het Dagelijks Bestuur vertaalt zich in invloed op het functioneren en beleid van de samenwerkende waterschappen (de Unie van Waterschappen, UvW). Hierdoor overheersen ook op overkoepelend niveau de geborgde belangen.
Zo wordt bijvoorbeeld het steeds groter wordende probleem van de scheefgroei tussen het profijt dat geborgde partijen hebben van de activiteiten van het waterschap en de bijdrage die die partijen door middel van waterschapsbelasting betalen steeds nijpender: kosten komen niet terecht bij de veroorzakers ervan of bij diegenen die er het meest van profiteren. Dit grote probleem wordt door de UvW echter niet aangepakt, omdat de partijen die voordeel van deze situatie hebben, de geborgde partijen en partijen die tevens deze belangen vertegenwoordigen, daar geen belang bij hebben.
Maar wél zet de UvW zich in om problemen die bij geborgde partijen spelen op te lossen. Een voorbeeld hiervan is dat de UvW bezig is om via een voorstel tot belastingherziening de zogenaamde weeffout te herstellen. Hiervan profiteert alleen de categorie ongebouwd. Ander voorbeeld: op dit moment betalen, voor droge voeten en veilige dijken, alleen inwoners (huurders en woningeigenaren) een zogenaamde solidariteitsheffing. Bedrijven dragen daar vreemd genoeg niet aan bij. In de voorstellen die de UvW nu uitwerkt wordt niet gekeken naar herstel van deze, voor geborgde partijen gunstige, tekortkoming.
Mede dit soort beleid heeft tot gevolg dat de geborgde partijen de afgelopen decennia (relatief) steeds minder belasting zijn gaan betalen. Het overgrote deel van de waterschapsbelastingen2 wordt opgebracht door huurders en woningeigenaren. Steeds meer schuiven geborgde partijen de kosten van het waterbeheer op hen af.
Legitimiteit
De relaties in het beginsel ‘belang-betaling-zeggenschap’, basis voor de huidige inrichting van het Algemeen Bestuur en gebaseerd op het functionele karakter van het waterschap, zijn eveneens niet meer actueel. Het principe is dat wie meer belang heeft en meer betaalt, ook meer zeggenschap in het waterschap krijgt. Er is thans echter eerder sprake van een omgekeerd evenredige relatie: door de overlap met andere politieke partijen hebben de geborgde partijen feitelijk het meeste zeggenschap, maar betalen het minst. Dat is niet de bedoeling van de wetgever. Aanzet tot herstel van deze fout is het afschaffen van de geborgde zetels.
Daar komt bij dat eind 2007 de Commissie Oosting op verzoek van het kabinet Balkenende III heeft gerapporteerd over wenselijke koerswijzigingen bij het toezicht van de provincies op de waterschappen. Sindsdien zijn in de meeste gevallen specifieke toezichtinstrumenten omgevormd tot generieke toezichtinstrumenten, waardoor de provincies minder zeggenschap over het te voeren beleid van waterschappen hebben3.
Het Algemeen Bestuur heeft, in tegenstelling tot vroeger, nu zelf de verantwoordelijkheid tot afstemming met verschillende maatschappelijke belangen zoals ruimte, water, landbouw en milieu. En zij moet daarom, evenals bij de verkiezingen van de Tweede Kamer, provinciale staten en gemeenteraden, democratisch ter verantwoording kunnen worden geroepen voor het gevoerde beleid. Dit gaat niet samen met niet-democratisch gekozen groeperingen, in casu de geborgde partijen.
Kennis geborgde partijen en imago
Gezien de ongewenste maatschappelijke effecten door het bestaan van geborgde zetels, zal voortzetting hiervan kunnen leiden tot grotere imago-schade van de waterschappen, en de kans bestaat daarmee dat de (politieke) roep om de activiteiten van de waterschappen bij bijvoorbeeld de provincies onder te brengen sterker wordt.
Wij zien en waarderen, in de (voorbereiding op) besluitvorming binnen waterschappen, de vele kennis die aanwezig is bij geborgde partijen. Wij onderschrijven daarom het belang van het behoud van kennis van boeren, bedrijven en natuurorganisaties voor de waterschappen. Hoewel de waterschappen qua professionalisering de goede kant op gaan en ervaring en deskundigheid over natuur, bedrijven en landbouw voldoende binnen de waterschappen te vinden is, kan het geen kwaad om, na afschaffing van de geborgde zetels, de kennis van deze partijen bijvoorbeeld via adviescommissies in de waterschappen aan de orde te laten komen.
Inbreng van specifieke belangen kan ook prima via de ‘normale’ politieke partijen, zoals nu ook al gebeurt. Bovendien zijn geborgde partijen zeer goed georganiseerd, waardoor hun stem hoe dan ook al gehoord zal blijven worden. Natuurorganisaties, VNO-NCW, MKB-Nederland en boeren(organisaties) brengen via vele kanalen, inclusief politieke partijen, hun boodschap naar buiten. Dat is bijvoorbeeld ook goed te merken aan het grote aantal reacties van hen op deze consultatie.
Bernd de Nijs is fractievoorzitter van waterschapspartij Betaalbaar Water
1 Zo is vorig jaar, hoewel het aantal ingezetenen (huurders en woningeigenaren) niet hoger is geworden, in waterschap Noorderzijlvest de watersysteemheffing voor hen met meer dan 25 procent verhoogd.
2 In de watersysteemheffing brengen ingezetenen inmiddels bijna 80 procent en boeren en bedrijven ieder bijna 10 procent op. Hoewel boeren de laatste jaren iets meer waterschapsbelasting opbrengen, betalen alle geborgde partijen fors minder dan in bijvoorbeeld 1995 of 2005, ten koste van huurders en woningeigenaren.
3 Zo is het provinciale toezicht op de financiële gang van zaken, het waterbeheerplan, de kostentoedelingsverordening, de tarieven, et cetera verminderd of komen te vervallen.
LEES OOK
H2O-artikel: GroenLinks dient initiatiefwet in voor afschaffen geborgde zetels