Als onderdeel van het compensatiepakket voor de afgeblazen komst van de Marinierskazerne krijgt de provincie Zeeland het Delta Kenniscentrum. Het accent ligt op de Nexus water-voedsel-energie, bij uitstek kenmerkend voor ontwikkelingen in het toekomstbeeld van de Zuidwestelijke delta. Wat betekent het centrum voor de watersector? Lector Niels Groot van de Delta Academy licht toe.
door Niels Groot
De ambitie is torenhoog, want in het nieuwe kenniscentrum concentreren zich onderzoek met ruimte voor de ontwikkeling en groei van startups in zogeheten field labs en nieuwe opleidingen in het hele traject van mbo tot universitair op een wijd scala van disciplines. Het kenniscentrum stoelt op een brede samenwerking tussen mbo (Scalda), hbo (HZ University of Applied Sciences) en wo (University College Roosevelt, Universiteit Utrecht en Wageningen Universiteit) en kennisinstituten NIOZ en Wageningen Marine Research. De fysieke locatie is Vlissingen, maar veel onderzoek zal plaatsvinden op satellietlocaties bij verschillende partners binnen de samenwerking, zoals bedrijven en overheden.
Maar welke betekenis heeft dit voor de Nederlandse watersector? Die vraag is nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden. De precieze invulling van het Delta Kenniscentrum moet natuurlijk nog plaatsvinden; dit najaar gaat een kwartiermaker aan de slag en de verwachting is dat het centrum in 2021 operationeel wordt. De beoogde ontwikkeling is een groeimodel, waarbij het streven is een centrum neer te zetten, dat zichzelf vanaf 2030 in financiële zin kan bedruipen.
Wetsus
Een vergelijking met Wetsus dringt zich op. Er zijn zeker parallellen, maar ook grote verschillen. Wetsus heeft een betrekkelijk nauwe focus met hoofdzakelijk fundamenteel onderzoek op watertechnologie en is daarmee vooral gericht op universiteiten. Onderwijs is relatief beperkt middels de WaterCampus Leeuwarden, de relatie met het CEW en het verzorgen van de, overigens hoog aangeschreven, MSc Water Technology, welke inhoudelijk wordt ingevuld door hoogleraren van de universiteiten van Groningen, Wageningen en Twente.
Naast overheidssteun werden financiële middelen vooral beschikbaar gemaakt via de verbonden bedrijven. Middels gerichte promotieonderzoeken wordt kennis vergaard en vastgelegd in publicaties en patenten. Pas in de laatste jaren worden ook succesvol externe subsidiebronnen aangeboord, met name via een beleid van actieve betrokkenheid in Europese calls en consortia.
Bij het Delta Kenniscentrum liggen de accenten anders, meer divers, complex, en inspelend op vraagstukken, die prominent in de delta zichtbaar zijn: energietransitie van industrie en vervoer, landbouw in verziltend gebied en een toenemend zoetwatertekort. Water is slechts een van de drie sectoren, waarop wordt ingezet – en daarbij krijgen meerdere aspecten van water hun plek: typische ‘delta’ thema’s als kustversterking, bouwen met natuur en aquacultuur, maar ook marinebouw en meer klassieke maar nog immer actuele thema’s rond waterkwaliteit en zoetwatervoorziening.
Verschillende van deze aspecten tonen de verbondenheid met de thema’s energie en voedsel in het gehele proces van energie- en grondstoffentransitie en het streven naar circulariteit in onder andere (petro)chemie en landbouw. Het kenniscentrum zal het mogelijk maken thematische kennis rond praktische vraagstukken en oplossingen op te doen in fieldlab Zeeland en deze te vertalen naar deltagebieden elders.
Stimulans
Gekoppeld aan nieuwe opleidingen op verschillende niveaus betekent dit een stimulans voor studerenden om ook na afronding van hun opleiding in deze regio en sectoren een werkplek te vinden; een belangrijke factor in het verlichten van de vacaturedruk op met name hoogopgeleiden in Zeeland.
Het is natuurlijk de vraag of nieuwe studenten echt worden aangetrokken door het nieuwe perspectief, of dat zij switchen na een aanvankelijk keus voor een opleiding bij Scalda, HZ of UCR – met andere woorden, in hoeverre zal het nieuwe centrum zich ontwikkelen ‘ten koste van’ bestaande opleidingen. Hetzelfde geldt voor lopend onderzoek en onderzoeksthema’s binnen de regio – de thema’s van het Kenniscentrum zijn niet nieuw – Zeeland articuleert deze prioriteiten al meerdere jaren en de bestaande instituten hebben natuurlijk ook niet zitten slapen.
Kortom, overlap en concurrentie liggen op de loer. In de samenwerking is voorzien dat de bestaande instituten docenten en onderzoekers inzetten bij (o.a. het opzetten van) de nieuwe opleidingen en onderzoeken – dat zal samen moeten gaan met groei, maar ook met het maken van keuzes. Het zou weleens inefficiënt kunnen blijken om zaken naast elkaar in stand te houden, zowel qua afstemming en inzet van mensen, als financiële borging.
Het nieuwe kenniscentrum is zeker een fraai perspectief voor de regio, met naar verwachting een flinke instroom van nieuwe studenten en werkgelegenheid voor staf, onderzoekers, docenten en nieuw ondernemerschap. Met een werkgelegenheidspotentieel van 140 fte’s in 2032 (inclusief nieuwe starters, gestimuleerd door de verbondenheid met Impuls Zeeland en Dockwise) is ook het Delta Kenniscentrum nog altijd vrij klein.
Juist omdat Wetsus heeft laten zien dat ook op lange termijn overheidssteun blijvend nodig is, is het de vraag of het Delta Kenniscentrum erin zal slagen op eigen benen te staan. Het samenstel van bedrijven, (regionale) overheden en instellingen is weliswaar breed en divers, maar de overwegingen voor financiële steun zullen dezelfde zijn. Daarom is het cruciaal de kosten te beheersen en een brede polderstructuur te vermijden.
Eén naam, één instituut
Ik hoop dat betrokkenen over hun spreekwoordelijke schaduw kunnen heenstappen (en dus niet wachten tot de zon bijna onder is …) en ernaar zullen streven om in het groeimodel een samensmelting te realiseren van in ieder geval alle bestaande technische opleidingen en onderzoek binnen het nieuwe centrum – niet alleen virtueel (zoals vaak betoogd), maar zeker in organisatie en uitvoering om daarmee overhead te stroomlijnen en kosten te beperken.
Eén naam, één instituut, op aansprekende thema’s, zal de zichtbaarheid en transparantie vergroten – zeker van belang voor die beoogde hordes buitenlandse studenten, die een keus moeten maken. Ook binnen Nederland zorgt dat voor helderheid – voor fundamenteel onderzoek op gebied van watertechnologie moet je bij Wetsus zijn, voor praktijk georiënteerd onderzoek rond brede Delta-vraagstukken (water-voedsel-energie Nexus) bij het Delta Kenniscentrum, al zijn er uiteraard ook de nodige overlappen, waarop beide centra kunnen samenwerken en elkaar aanvullen.
Niels Groot is Lector Watertechnology aan de HZ University of Applied Sciences en waterspecialist bij Dow Benelux
LEES OOK
H2O-artikel: Compensatie voor Zeeland levert nieuw onderzoeksinstituut op voor de watersector