De Nederlandse Drinkwaterwet noemt drinkwatervoorziening 'een dwingende reden van groot openbaar belang'. Demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen bevestigt dat in haar recente Beleidsnota ‘Samen werken aan een toekomstbestendige drinkwatervoorziening’. Het draagt aantoonbaar bij aan volksgezondheid, welzijn, welvaart én duurzaamheid als ons drinkwater betrouwbaar en veilig is. En blijft. Waarom laat de minister dan tóch drempels bestaan voor waterbedrijven om voldoende te investeren?
door Jos Peters en Rob Schotsman
De wet maximeert de vermogenskosten die waterbedrijven mogen maken. Helaas belemmert dit hen om te investeren. Dat is zeer onverstandig omdat ze voor vervangingen, renovaties en groot onderhoud juist steeds meer geld nodig hebben. Bijvoorbeeld voor instandhouding van het leidingnet, grotendeels aangelegd vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw. Het net is gemiddeld 40 jaar oud. Zélfs als leidingen 100 jaar zouden meegaan, dan is jaarlijks 1 procent aan vervanging toe. Waterbedrijven vervangen momenteel gemiddeld maar 0,5 procent per jaar. De achterstand groeit.
De hele sector investeert momenteel in totaal ongeveer 600 miljoen euro per jaar. Dat is te weinig. Op basis van de gangbare levensduur en afschrijvingstermijnen voor zuiveringen en leidingen becijferen wij dat alleen al de investeringen voor vervangingen, renovaties en groot onderhoud een omvang moeten hebben van minstens 700 miljoen euro per jaar.
Nieuwe opgaves
Daarbovenop hebben waterbedrijven te maken met andere, deels nieuwe, opgaves: uitbreiden van capaciteit in verband met bevolkingsgroei, inspelen op door klimaatverandering veranderend waterverbruik, leidingen leggen in nieuwe wijken, waterwinningen inpassen in watersysteem en landschap, verdergaand verbeteren van leveringszekerheid, aanvullend zuiveren omdat bronnen voor drinkwater verslechteren. Enkele waterbedrijven studeren bovendien op het benutten van andere bronnen dan zoet grondwater.
Wil de samenleving op termijn niet voor zeer pijnlijke verrassingen komen te staan, dan is het zaak dat de sector in totaal in de orde van een miljard euro per jaar investeert
Dat alleen al vraagt investeringen - en vervroegde afschrijvingen - van honderden miljoenen euro’s. Voorts moeten alle 10 waterbedrijven voorbereid zijn op onverwachte ontwikkelingen, bijvoorbeeld rondom terroristische dreiging. Ook de bedragen die daarvoor nodig zijn, blijven groeien.
Wil de samenleving op termijn niet voor zeer pijnlijke verrassingen komen te staan, dan is het zaak dat de sector in totaal in de orde van een miljard euro per jaar investeert. Nu al. Zeker als ze de achterstand in vervanging van oude infrastructuur wil inlopen. Zo niet dan dreigt een toekomst met watertekorten, leidingbreuken, ‘ondermaatse’ leveringen en zeer duur en weinig duurzaam gesleep met flessenwater.
Onverantwoord goedkoop
Meer investeren heeft natuurlijk gevolgen voor het watertarief dat al twee decennia nagenoeg gelijk bleef. Rekening houdend met inflatie is het feitelijk zeer sterk gedaald. Waterbedrijven houden het tarief zo laag mogelijk, want drinkwater is een eerste levensbehoefte. Echter, kijken we naar de lange termijn dan is ons mooie drinkwater momenteel onverantwoord goedkoop.
Een verhoging van het tarief met 20 procent zou jaarlijks 300 miljoen euro meer investeringsruimte opleveren. Dit kost elke Nederlander nog geen 20 euro per jaar extra. Dat is minder dan hij in een paar weken kwijt is alleen al aan flessenwater op vakantie in een zonnig land waar kraanwater niet betrouwbaar is.
De huidige wijze van winstregulering geeft een erg foute prikkel, belemmert waterbedrijven om voldoende te investeren en dwingt hen zelfs tot tariefsverlaging. Willen we rekeningen niet doorschuiven naar de toekomst, willen we onze kinderen en kleinkinderen niet opzadelen met onevenredig hogere kosten, dan is het cruciaal dat we de drinkwaterinfrastructuur op orde houden.
Als de minister echt vindt dat goed drinkwater ´een dwingende reden van groot openbaar belang is´, dan draalt ze niet langer en geeft ze waterbedrijven snel de dringend noodzakelijke ruimte om meer te kunnen investeren. Als de wet dat niet toelaat, dan moet die aangepast. Dat mag het probleem niet zijn.
Jos Peters en Rob Schotsman zijn werkzaam bij Royal HaskoningDHV