Kunnen stuurbare watersystemen bijdragen aan een klimaatadaptief grondwater-, oppervlaktewater- en bodembeheer in een attentiegebied van een Natura 2000-gebied en tegelijkertijd ten gunste zijn van een perspectiefvolle landbouwpraktijk? Dat gaan waterschap Aa en Maas en drie Brabantse melkveehouders de komende vijf jaar onderzoeken.
door Xandor Eblé, Sanne Huisman, John Verhoeven en Arjan Manders
Op de grens tussen Noord-Brabant en Limburg liggen de natuurgebieden Deurnsche Peel & Mariapeel en Groote Peel. De weidse en waterrijke gebieden zijn een restant van wat ooit een uitgestrekt hoogveenmoeras was. Wat rest is een natuurgebied van internationale klasse, rijk aan allerlei soorten planten en dieren. Dit is zo uniek, dat de Peelgebieden ook op Europees niveau beschermd zijn en zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.
Met deze woorden begint het N2000-beheerplan Groote Peel, Deurnsche Peel & Mariapeel (2017). De herstel- en beheermaatregelen uit dit plan zijn er in hoofdzaak op gericht om de juiste hydrologische condities voor hoogveenherstel te bewerkstelligen. Hiervoor is structurele vernatting noodzakelijk. Vernatting door conservering van schaars gebiedseigen water.
Een beschermingsmaatregel is de aanwijzing van hydrologische attentiegebieden rondom de Peelvenen. Binnen deze – 500 tot 2000 meter brede – beschermingszones, hanteren de waterschappen regels voor ontwatering en beregening om verdere verdroging van de aangrenzende natte natuur te voorkomen. Er geldt een stand-still beginsel. Het waterbeheer behoort er op gericht te zijn om de aangrenzende natte natuur duurzaam in stand te houden. Aanvullend gebruiken de provincies deze zoneringen bij uitvoering van de Wet natuurbescherming.
Brondata afbeelding: GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
Uitdaging en ambitie
Het N2000-beheerplan (2016) stelt – op basis van geohydrologisch en landschap ecologisch onderzoek – dat het beoogde natuurherstel goed mogelijk zou zijn in combinatie met de bestaande omvang van grondwateronttrekkingen in de omliggende landbouw. Echter, op 24 februari 2021 oordeelde de Raad van State dat nieuw onderzoek noodzakelijk is ‘ten einde te bezien of daaruit kan worden geconcludeerd of er daadwerkelijk voldoende garantie is voor de ecologische waarborgen in het gebied’. Kortom, het watergebruik voor agrarische activiteiten binnen de attentiezone staat (opnieuw) ter discussie. Voor de betreffende ondernemers is dit zorgwekkend. Zeker in het licht van de uitzonderlijke droogte van de afgelopen drie jaar.
Ingegeven door de dreigende verdergaande restricties voor beregening van open teelt, drongen lokale boeren er bij het waterschap op aan om met hen te werken aan visievorming voor een gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem in de attentiezone. Vragen die leven zijn: Is maatwerk voor de attentiezone N2000 Groote Peel, Deurnsche Peel en Mariapeel nodig en is dit mogelijk?
Feit is dat binnen de hydrologische attentiezones elke druppel telt. Lokale boeren zien de noodzaak voor effectiever grondwaterbeheer, een zuiniger gebruik van water en aangepast landgebruik als geen ander. Drie Brabantse melkveehouders in het bijzonder: Jacqueline Ulen (attentiezone Groote Peel), Arjan Manders (attentiezone Deurnsche Peel) en John Verhoeven (attentiezone Deurnsche Peel). Daarom slaan zij en het waterschap Aa en Maas nu de handen ineen om samen te werken aan doelmatiger en duurzamer manieren van landbouwkundig watergebruik en -besparing, waterconservering en peilbeheer. Dit doen zij in een meerjarige pilot op praktijkschaal waarin het meten aan en experimenteren met de lokale waterhuishouding centraal staan.
Hun gezamenlijke ambities: Het ontwikkelen van klimaat adaptief waterhuishoudkundig maatwerk in de attentiezones van de Natura 2000. Maatwerk voor natuurbehoud én een perspectiefvolle landbouwpraktijk.
Pilot op praktijkschaal
Het nog in ontwikkeling zijnde klimaat-adaptieve concept ‘subirrigatie’ lijkt hiervoor de aangewezen techniek, zo toonde ook bij de waterbeheerder afstuderende student Hugo van Hintum (Universiteit van Utrecht) recentelijk aan met zijn theoretische effect bepaling (zie het vakartikel: Regelbare darinage-infiltratie als droogtemaatregel rondom de Deurnsche Peel: een verkenning van de lokale en regionale effecten).
In deze pilot onderzoeken en testen partijen de effecten, mogelijkheden en onmogelijkheden van het bedrijven van het concept subirrigatie (Waterschap Aa en Maas spreekt hier over Regelbare Drainage-Infiltratie) op de lokale waterhuishouding. In de samenwerking onderzoeken en kwantificeren partijen de praktische haalbaarheid van hun ambitie in termen van beheer(baarheid), bedrijfsvoering en benodigde investeringen bij opschaling.
In dit experiment zullen de volwaardige subirrigatie drainagesystemen van de drie melkveehouders minimaal drie jaar achtereen intensief worden bemeten. De monitoring zal bestaan uit het meten en analyseren van meteorologische data, aan- en afvoervoerdebieten, (de effecten daarvan op) lokale grond- en oppervlaktewaterstanden, bodemvochtgehaltes en gewasopbrengsten. Ook monitoring van waterkwaliteitsaspecten zullen hun plek krijgen in dit experiment. Nog dit najaar zullen de voor het experiment benodigde meet- en regelsystemen en monitoringsystemen worden geïnstalleerd.
De pilot geeft de waterbeheerder, de ondernemers en derden inzicht in de tweezijdige werking en opbrengst van subirrigatie. Mogelijk brengt dit een uitrol van het concept over de attentiezones snel dichterbij.
De verwachting
Het wenkend perspectief is klimaat adaptief water- en bodembeheer voor de attentiezones van onderhavige Natura 2000-gebieden (maatwerk), resulterend in lokale droogtebestrijding en substantiële netto waterconservering.
Hoewel de vooruitzichten positief zijn en de verwachtingen hooggestemd, is de pilot er in beginsel voor om deze verwachtingen smart te maken. In de pilot worden randvoorwaarden expliciet gemaakt en de potentie van de toepassing gekwantificeerd. De pilot gaat aantonen wat er écht kan en waarom en ook wat er écht niet kan.
Een belangrijke onderzoekvraag is hoe ondernemers en het waterschap het ‘waterbewust samenwerken met water’ willen en (juridisch) kunnen praktiseren. Wie beheert(?), wie ziet toe(?), wie is waarvoor verantwoordelijk(?) en als het een keer flink tegenzit? Bijvoorbeeld bij een geval van natschade door een ongelukkig vallende onweersbui?
De bewezen robuustheid van de irrigatiesystemen, de lokale beschikbaarheid van aanvoerwater, de huidige stand der techniek van telemetrie en weersvoorspellingen, ze bieden volop mogelijkheden voor ‘samenwerken met water’ in de attentiezone N2000 Groote Peel, Deurnsche Peel en Mariapeel. Echter, een samenwerken die op deze wijze niet eerder werd gepraktiseerd, wat de participerende ondernemers én het waterschap kwetsbaar maakt én hen niet weerhoudt om de handen ineen te slaan en om de uitdaging aan te gaan.
Xandor Eblé en Sanne Huisman zijn respectievelijk projectmanager en adviseur watersystemen bij waterschap Aa en Maas, John Verhoeven en Arjan Manders zijn melkveehouders