secundair logo knw 1

De waterbeheerder als initiatiefnemer, aanmoediger en facilitator. Waterschapsbestuurder Bea de Buisonjé reageert op de column van Ties Rijcken over water en woningnood. Ze zegt: "Ik sta voor een rol van de waterbeheerder die met kennis van het verleden en zicht op de toekomst het gesprek aangaat over de integratie van alle ruimtelijke opgaven."

door Bea de Buisonjé

Bea de Buisonje 180 vk Bea de BuisonjéIn zijn column (H2O - april 2021) schetst Ties Rijcken dat waterbeheerders hun verschillende rollen moeten heroverwegen, om zo bij te dragen aan het oplossen van de woningnood. Vanzelfsprekend onderken ik de verantwoordelijkheid van de waterbeheerder bij bredere maatschappelijke vraagstukken, maar ik voeg graag een perspectief toe.

Met de waterbeheerder als initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen werd een lang lintdorp van villa’s met heuvelzicht geschetst. Of dit een relevante bijdrage levert aan de woningbouwopgave laat ik aan anderen. Het grondbezit van waterbeheerders is over het algemeen klein en marginaal: geen substantiële oppervlakten of geschikte locaties voor verdichtende ontwikkelingen.

Overigens heeft het waterbeheer al een enorme bijdrage geleverd aan de woningopgave van Nederland: droge voeten, overal en altijd! Via peilbeheer en waterkeringen is het hele spectrum van ruimtelijke functies maximaal gefaciliteerd.

Het nu inzetten van de beperkte beschikbare ruimte voor het sectorale vraagstuk van woningbouw brengt ook de vraag met zich mee hoeveel ruimte we nodig denken te hebben voor opgaven op het vlak van klimaatadaptatie. De watersystemen staan onder druk, het ontwikkelen van waterbergingen en de benodigde flexibiliteit in waterbeheer vraagt inschikken van andere functies.

Enorme driver
In de rol van aanmoediger zie ik een passende positie voor de waterbeheerder die op regionale schaal belangen met elkaar verbindt. De hint naar buitendijkse ontwikkelingen laat ik vandaag onbesproken.

Klimaatadaptatie is een enorme driver bij de ambities rond modern waterbeheer, maar ook andere transities (energie, landbouw, circulaire economie) haken aan alle onderdelen van de watercyclus. Al deze opgaven vragen extra investeringen en een complexe en continue belangenafweging, specifiek in het ruimtelijke domein. De heldere boodschap 'Niet alles kan' uit het stikstofdossier is toepasbaar op veel maatschappelijke en ruimtelijke vraagstukken.

'Het opnieuw leggen van de ruimtelijke puzzel van Nederland is een enorme uitdaging waarbij een actievere rol van de waterbeheerder essentieel is'

Het opnieuw leggen van de ruimtelijke puzzel van Nederland is een enorme uitdaging waarbij een actievere rol van de waterbeheerder essentieel is. Waterbeheervraagstukken dienen scherper op de ruimtelijke kaart te staan. Het ontwikkelen van watersysteemperspectieven, in samenwerking met maatschappelijke partners, vraagt de waterbeheerder uit de dienende beheergerichte rol te komen.

Met de rol van facilitator (terugtrekken en zo makkelijk mogelijk maken) heb ik grote moeite. Het uitstellen van passende klimaatadaptieve keuzes in ruimtelijke ontwikkeling verschuift de kosten op langere termijn naar het publieke domein. Dan krijgen de volgende generaties de rekening gepresenteerd. Een traditionele faciliterende sectorale benadering gaat ons niet helpen in de transitieopgaven voor Nederland. De roep om een ruimtelijk regisseur, in de gedaante van een minister van ruimte of breed gedragen Regionale Investeringsagenda’s klinkt steeds luider.

Zorgvuldige hoogtestrategie
De kritiek van Rijcken op de kosten meerlaagsveiligheid (sectoraal benadering van de 2e laag) verdampt wanneer alle voordelen van een hoogwaardige publieke en private omgeving worden meegenomen. De sleutel is hier een zorgvuldige hoogtestrategie op micro- en macroniveau te ontwikkelen (waar is eigenlijk onze hoogteregisseur?). Aandacht voor de plooiing van ons platte land is gewenst.

Drijvend wonen (feitelijk een 2e laags maatregel) kan ons helpen in klimaatadaptieve ruimtelijke ontwikkeling. De extra infrastructurele kosten zijn echter fors en de behaalde dichtheden zo laag dat hiermee geen substantiële slag in de woningbouwopgave mogelijk lijkt (wat voor de villa’s met heuvelzicht waar Rijcken over schreef natuurlijk ook gold).

Waar de horizon voor de woningbouwopgave twee decennia verder ligt (bevolkingskrimp is aanstaande), beginnen de gevolgen van klimaatverandering dan steeds sterker door te werken. Dit plaatst de rol van water in een ander perspectief dan alleen een faciliterende functie voor de huidige woningopgaven.

Ik sta voor een rol van de waterbeheerder die met kennis van het verleden en zicht op de toekomst het gesprek aangaat over de integratie van alle ruimtelijke opgaven. Iedereen betrokken in deze dialoog vraag ik hun traditionele mitsen, maren en belangen te heroverwegen. Essentieel om in samenwerking te bouwen aan een toekomst die robuust is ten aanzien van klimaatverandering, circulair in het gebruik van grondstoffen en een duurzaam energiegebruik kent. De woningopgaven nemen we dan en passant mee. 

Bea de Buisonjé is lid van het dagelijks bestuur Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.