Maak via de Grondwet bodem en water weer sturend ten behoeve van duurzame gebiedsontwikkeling. Waterschappen en gemeenten die iets tegen pesticiden, te laag waterpeil, mestuitspoeling of zones rond beken en andere waterlopen willen aanbrengen hebben dan een wettelijk steuntje in de rug, schrijft rechtswetenschapper Fred Kistenkas bij zijn afscheid als universitair hoofddocent aan Wageningen Universiteit.
door Fred Kistenkas
Op de cover van mijn Wageningse afscheidsrede heeft de uitgever een met paintballverf besmeurde wolvenpoot geplaatst. Dat was als symbool bedoeld voor onze collectieve Nederlandse overschatting van beleid. We denken met beleidsplannetjes alle onheil te kunnen pareren, zo ook met het interprovinciale wolvenplan, maar in werkelijkheid tellen alleen de rechtsregels uit wetten en verdragen. Het recht is afdwingbaar, beleid niet. Met rechtsregels los je problemen op, niet met beleidsregels. De rechter baseert zich immers op het recht, niet op beleid.
Ook in onze waterbranche zijn we allemaal de hele dag bezig met waterbeleid: waterbeheerplannen, beleidsprogramma’s, wateragenda’s et cetera. Het recht raakt al snel uit zicht. De nieuwe omgevingswet helpt daarbij ook niet echt want daar is een zogenoemde beleidscyclus leidend. In mijn afscheidsrede heb ik dat de verbestuurskundiging van het recht genoemd en daar moeten we mee oppassen vooral ook in ons waterdomein.
Omgevingswet
Water en bodem zouden bij duurzame gebiedsontwikkeling en dus in onze ruimtelijke ordening leidend moeten zijn. In beleidsnota’s vinden we daarover ronkende teksten, maar in de Omgevingswet lees je daarover niks. Sowieso leg ik in mijn bundel uit dat die Omgevingswet juridisch-inhoudelijk weinig innovatief is. En bovendien: pesticiden en mest zijn belangrijke watervervuilers maar behouden hun eigen specifieke wetgeving (Meststoffenwet, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden) die waterschappen en gemeenten weinig ruimte lijken te bieden om met eigen teeltverboden of andere milieumaatregelen te komen.
Nu we met een wet zitten die inhoudelijk weinig tot geen echte vernieuwing biedt, vraag ik mij toch af of we dan niet het belangrijkste van die vernieuwing in de Grondwet moeten zetten; die is meteen in de staatsrechtelijke normenhierarchie ook hoger dan die Omgevingswet, Meststoffenwet of Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Niemand hoor ik hierover, maar voorbeelden in landen om ons heen zijn er zat. Belangrijk is dan wel dat ook Nederlandse rechters eindelijk eens mogen toetsen aan die grondwet, maar daar wordt inmiddels aan gewerkt.
Waar wij hele hoofdstukken in onze Grondwet nog ouderwets uitweiden over het koningschap en de koning, zou je volgens mij ook kunnen uitweiden over modernere sores als klimaat, duurzaamheid, bodem en, jawel, water
Wat is er in ons vakgebied nou belangrijk? Nou, klimaat, duurzame gebiedsontwikkeling en vooral ook het beginsel van ‘bodem-en-water-sturend’. Dat laatste is nu best wel lastig om af te dwingen bij ruimtelijke planvorming: er staat immers niks bindend over in de Omgevingswet. Ik lees althans geen afdwingbare rechtsbeginselen of regels over bodem-en-water-sturend. In de Grondwet is nog ruimte zat, want dat is maar een klein wetje. Waar wij hele hoofdstukken in onze Grondwet nog ouderwets uitweiden over het koningschap en de koning, zou je volgens mij ook kunnen uitweiden over modernere sores als klimaat, duurzaamheid, bodem en, jawel, water.
Zwitserse Grondwet
In mijn afscheidsbundel doe ik een voorzetje op mijn Wageningse wetsontwerp. Na twintig jaar milieurecht in Wageningen en daarvoor twintig jaar staatsrecht aan de UvA vermeng ik beide rechtsgebieden. Uit het staatsrecht pak ik de normen- en wettenhierarchie met de Grondwet als hoogste rechtsbron en uit het milieurecht het beginsel van bodem en water sturend voor de ruimtelijke ordening.
In mijn boekje leun ik daarbij sterk op de Zwitserse Grondwet die een hele sectie wijdt aan milieu en ruimtelijke ordening (art. 73 t/m 80). Die sectie begint met een algemeen duurzaamheidsbeginsel als grondwettelijk rechtsbeginsel. Wat de Zwitsers kunnen, kunnen wij toch ook? Maak via de grondwet bodem en water weer sturend ten behoeve van duurzame gebiedsontwikkeling.
Waterschappen en gemeenten die iets tegen pesticiden, te laag waterpeil, mestuitspoeling of zones rond beken en andere waterlopen willen aanbrengen hebben dan een wettelijk steuntje in de rug. Sterker nog: een grondwettelijk steuntje in de rug. Mooier kan staatsrechtelijk niet: je kunt je als bestuurder beroepen op de hoogste nationale wet. Kortom, ik heb een ideetje: nu die weinig rechtsinnovatieve Omgevingswet daarover zwijgt; laten we het dan maar in de Grondwet gooien.
Fred Kistenkas is rechtswetenschapper. Hij was van 1983-2003 wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep Staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en van 2003-2023 universitair hoofddocent aan Wageningen Universiteit (WU). Met de bundel Recht voor Natuur (Noordboek 2024) nam hij onlangs afscheid van de WU.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.