Arme landen hebben geen regie, gemeenten geen geld. Twee uitspraken in H2O januari. Ze gaan respectievelijk over de implementatie van het duurzame ontwikkelingsdoel SDG 6 van de Verenigde Naties (wereldwijd toegang tot schoon drinkwater en goede sanitatie) en over maatregelen die Nederland waterrobuust moeten maken.
door Bert Westenbrink
Ver weg en dichtbij, met als overeenkomst een haperende uitvoering van beleid. Er liggen bestuurlijke akkoorden. Getekend met het volle verstand. En misschien wel met de beste bedoelingen. Maar zeker met de gewekte verwachting dat gemaakte afspraken worden nagekomen.
Het gebeurt dus niet. Kees van Leeuwen (KWR, Universiteit Utrecht) onderzoekt de implementatie van SDG 6 en maakt zich ‘gróte zorgen’. Hij ziet een vrijblijvende aanpak zonder diagnose en zegt: ‘zonder regie wordt de invoering van SDG 6 een ramp’.
'Aan-de-slag-akkoord'
In Nederland werd in 2018 het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie getekend door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. De afspraak: 600 miljoen euro extra investeren in klimaatadaptatie. Het Rijk legt 300 miljoen in, de andere partijen de rest. “Dit is echt een aan-de-slag-akkoord”, zei minister Cora van Nieuwenhuizen trots.
Maar het komt er niet van. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, ziet de voortgang en zegt: gemeenten hebben geen geld voor investeringen in ruimtelijke adaptatie. Koepelorganisatie VNG van de gemeenten bevestigt dat in H2O januari.
Onverteerbaar
Geen woorden, maar daden, het wil maar niet lukken. Veel energie steken in een akkoord, dat juichend vieren (klimaatakkoord van Parijs), maar dan op de handen blijven zitten, het is een cynisch spel met de toekomst. Van der Sande op H2O Online: “Als dit niet geregeld wordt leggen we de rekening neer bij de volgende generaties. Dat is onverteerbaar.”
En zo is het.
Bert Westenbrink is hoofdredacteur van H2O media en schrijft het redactioneel in het vakblad