Een consortium onder leiding van HZ University of Applied Sciences kijkt in het onderzoeksproject Geen zee te hoog naar goede alternatieven voor traditionele dijkversterking die tegelijk voordelig zijn voor economie en natuur. Dat gebeurt in drie living labs langs de Westerschelde. Een belangrijk element is het maatschappelijk draagvlak.
Het onderzoek gaat op 1 juni officieel van start en duurt vier jaar. De hoofdvraag is: hoe kan in de ruimtelijke inrichting van land-waterovergangen worden geanticipeerd op verschillende scenario’s voor (versnelde) zeespiegelstijging? Het doel is tweeledig, vertelt Teun Terpstra, lector Resilient Deltas bij de HZ.
“Wij onderzoeken enerzijds hoe met binnen- en buitendijkse maatregelen het landschap van de toekomst kan worden vormgegeven in Zeeland. Hierin staat waterveiligheid voorop maar krijgen ook het economisch gebruik en de natuurwaarden een plek. Anderzijds kijken we naar de manier waarop de betrokken partijen gezamenlijk een leerproces kunnen doorlopen. Durven we met elkaar de discussie te voeren over welke stappen nodig zijn en hoe die worden vormgegeven?”
Weinig ruimte voor dijkversterking in Zeeland
De HZ is penvoerder van het onderzoeksproject Geen zee te hoog. Tot het consortium behoren verder Wageningen University & Research, NIOZ, Natuurmonumenten, Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat Zee en Delta, Waterschap Scheldestromen en de gemeenten Borsele, Hulst, Kapelle, Reimerswaal en Vlissingen. Ook lokale stakeholders worden betrokken bij het onderzoek.
Het project is een onderdeel van de onderzoekslijn waarin de HZ kijkt naar wat de zeespiegelstijging op de lange termijn betekent voor Zeeland. Hoewel er nog veel onzekerheden zitten in de scenario’s voor deze stijging, bestaat er volgens Terpstra een reëel risico dat in de toekomst het continueren van de huidige strategie van dijkversterking onvoldoende is. “In onze provincie en met name langs de Westerschelde is nu al weinig ruimte om zeedijken breder en hoger te maken. Daarom zijn andere maatregelen nodig. We onderzoeken wat alternatieven kunnen zijn.”
Drie waarden een plek gegeven
De bedoeling is om drie waarden een plek te geven. “We gaan op zoek naar mogelijkheden om tegelijkertijd de veiligheid van de Zuidwestelijke Delta te waarborgen, de natuur en biodiversiteit op orde te houden en een goed economisch perspectief te bieden. In de huidige discussie ligt dat erg moeilijk. Zo is de landbouwsector mordicus tegen het opgeven van land voor water. Daarom bekijken we hoe iedereen zijn ei kwijt kan in een toekomststrategie. Ik ben ervan overtuigd dat we gezamenlijk ver kunnen komen, al zullen er altijd twistpunten blijven.”
'We bekijken hoe iedereen zijn ei kwijt kan in een toekomststrategie'
Terpstra noemt een aantal mogelijke buiten- en binnendijkse oplossingen. “Met het ophogen en laten begroeien van voorlanden kun je kwelders herstellen die meegroeien met de zeespiegelstijging. Zo dragen ze bij aan waterveiligheid en natuurherstel. Ook kun je bijvoorbeeld een dubbele dijk of wisselpolder aanleggen. Het gebied tussen de twee dijken kan diverse gebruiksfuncties hebben, zoals natuur, recreatie of zilte landbouw en aquacultuur. Bij wisselpolders laat je water en sediment binnen waardoor de bodem via opslibbing langzaam hoger komt te liggen. Daardoor wordt de bescherming tegen zeespiegelstijging en hoogwater robuuster. Zo’n oplossing ligt wel gevoelig.”
Locaties samen met bewoners bepaald
Het onderzoek vindt plaats in drie living labs. De locaties zijn nog niet bepaald, vertelt Terpstra. “We doen dat samen met alle betrokken stakeholders, om een valse start te voorkomen. Eerst maken we een afwegingskader: welke locaties zijn geschikt? Wij houden hiervoor interviews met boeren, bewoners en andere betrokkenen om meteen al het gesprek met hen aan te gaan.”
Het vertrouwen in de overheid is in Zeeland beschadigd door ontpolderplannen als het Hedwige-Prosperproject. “Uit lopend onderzoek blijkt dat er sterke gevoelens van frustratie en machteloosheid zijn over het besluit tot ontpoldering. In de living labs willen we onderzoeken hoe het vertrouwen kan worden hersteld door mensen vroegtijdig bij een project te betrekken.”
Gestreefd naar representatieve selectie
Er zal een selectie van verschillende typen locaties worden gemaakt. Deze zijn min of meer representatief voor andere Zeeuwse plekken, zegt Terpstra. “We denken aan een locatie met binnendijkse mogelijkheden, een locatie waar buitendijks maatregelen kunnen worden genomen en een stedelijk gebied. Hiervoor zal Wageningen University & Research ruimtelijke ontwerpen maken.”
Bij de keuze weegt ook het belang van Waterschap Scheldestromen mee. “Wij kiezen bijvoorbeeld een locatie waarvan al duidelijk is dat een dijk afgekeurd gaat worden volgens de veiligheidsnormen. Daarom is Zuid-Beveland als gebied een serieuze kanshebber. Hier moet een zeedijk worden versterkt, zijn landbouw en natuur belangrijk en zijn ook in het voorland maatregelen mogelijk.”
Het betekent niet dat er tijdens het onderzoek een schop de grond ingaat. “Dat gebeurt pas als een dijk echt versterkt wordt. Wij willen wel in de voorfase al in beeld hebben gebracht welke alternatieven voor de traditionele dijkversterking mogelijk zijn op een bepaalde plek.”
Onderzoeksproject goede start
Het onderzoeksproject Geen zee te hoog wordt mogelijk gemaakt door een RAAK PRO-subsidie. Die is toegekend door het Nationaal Regieorgaan SIA dat praktijkgericht onderzoek van hogescholen subsidieert. Met de cofinanciering erbij opgeteld is het budget ruim een miljoen euro. Daarmee is het voor de HZ een relatief groot onderzoek, merkt Terpstra op.
'Wij willen inzicht krijgen in wat op het niveau van het hele bekken kan worden gedaan'
“Het is een goede start maar wij kunnen hiermee niet alle aspecten die van belang zijn voor het omgaan met zeespiegelstijging fundamenteel onderzoeken. Ook is om die reden de ruimtelijke schaal beperkt tot de Westerschelde. Samen met andere partijen werken we daarom al aan nieuwe voorstellen op de schaal van de gehele Zuidwestelijke Delta.”
Strategie voor bekken nodig
Op welke opbrengst hoopt de HZ-lector na vier jaar onderzoek? “Wij streven ernaar dat we door de oplossingsmogelijkheden inzicht krijgen in wat op het niveau van het bekken kan worden gedaan. Want het ontwikkelen van een strategie heeft alleen zin als die voor het hele bekken werkt. Anders schiet de bescherming op lange termijn tekort.”
Terpstra wijst op het gevaar dat de Westerschelde in de toekomst moet worden afgesloten, als er geen langetermijnstrategie komt om dit water open te houden. “Dat zou funest zijn voor de ecologie en ook schadelijk voor de economische belangen van bijvoorbeeld zeehavens. Daarom zou het mooi zijn als we met ons onderzoek een beeld krijgen van ruimtelijke langetermijnstrategieën, die kunnen bijdragen aan zowel het openhouden van de Westerschelde als aan de aanpak van andere problemen in Zeeland zoals de binnendijkse verzilting.”