De leefomgeving heeft nauwelijks invloed op het aantal rode Amerikaanse rivierkreeften dat in een watergang wordt aangetroffen. Dat is het belangrijkste resultaat van een in opdracht van STOWA uitgevoerd onderzoek. In een ander onderzoek worden nu de kosten en baten van het intensief wegvangen van de invasieve exoot vergeleken.
De rode Amerikaanse rivierkreeft die van nature niet in Nederland voorkomt, veroorzaakt nogal wat problemen bij het beheer van plassen en sloten. Opvallend is dat in watergangen die met elkaar verbonden zijn, soms in de ene watergang veel rode Amerikaanse rivierkreeften zitten en in de andere weinig. Daarom stond in het onderzoek de vraag centraal: hangt zo’n verschil samen met milieu- en omgevingsfactoren?
“Wij hoopten dat bepaalde omstandigheden van invloed zouden zijn op de kreeftendichtheid”, zegt Bas van der Wal, onderzoekscoördinator watersystemen bij het kenniscentrum STOWA. “Dan zouden waterschappen een instrument hebben om de aanwezigheid van de rode Amerikaanse rivierkreeften te beïnvloeden. Het onderzoek heeft echter dit resultaat niet opgeleverd.”
Paar zwakke verbanden
In het onderzoek zijn slechts twee zwakke verbanden gevonden tussen dichtheden van kreeften en milieu- en omgevingsvariabelen. Zowel het verlagen van de fosforbelasting als het aanleggen van brede rivieroevers kan leiden tot minder kreeften. Deze verbanden liggen voor de hand, zegt Van der Wal. “Dit hadden we eigenlijk van te voren al kunnen zeggen, maar het onderzoek heeft het nu ook in zwakke mate bevestigd. Als bijvoorbeeld de fosforbelasting laag is, heeft het watersysteem een betere kwaliteit. Dan is de weerstand groter tegen de invasie van exoten. Dus hoe stabieler het watersysteem, des te robuuster het systeem.”
Het onderzoek vond plaats in een gebied in het Groene Hart en werd uitgevoerd door een team van Witteveen+Bos, HAS Den Bosch, ATKB, Bureau Waardenburg, Universiteit van Amsterdam en EIS Naturalis. Opdrachtgevers waren onder meer STOWA en een grote groep waterbeheerders. Dat het onderzoek weinig tastbaars voor waterschappen heeft opgeleverd, ligt volgens Van der Wal niet aan de kwaliteit ervan. “Het onderzoek is goed uitgevoerd en de uitkomsten zijn robuust. We kunnen er dus van uitgaan dat de leefomgeving nauwelijks invloed heeft op de aanwezigheid van rode Amerikaanse rivierkreeften. Wij doen daarom geen verder onderzoek naar dit thema.”
'Sommige andere soorten vormen vermoedelijk een groter gevaar voor waterkeringen'
Van der Wal plaatst wel een kanttekening. Er is naar één exotische kreeftensoort in één gebied gekeken. De onderzoeksresultaten zijn volgens hem niet automatisch te vertalen naar andere uitheemse rivierkreeften. “Sommige soorten vormen vermoedelijk een groter gevaar voor waterkeringen. Zo is op enkele plekken in de Duitse grenssteek per ongeluk de Kalikokreeft geïntroduceerd. Die komt nu ons land binnen. De Kalikokreeft graaft agressiever dan de rode Amerikaanse rivierkreeft.”
Twee andere onderzoeken
Er lopen op het ogenblik nog twee andere onderzoeken naar uitheemse kreeftensoorten, waarbij STOWA betrokken is: een experiment van een aantal waterschappen met het wegvangen van kreeften en het opstellen van een maatschappelijke kosten-batenanalyse van ‘afkreeften’. Bij deze analyse gaat het om hoe effectief het intensief wegvangen van rode Amerikaanse kreeften is. Hiervoor zijn er proefgebieden in de werkgebieden van Waternet en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Van der Wal licht toe: “Een vraag is bijvoorbeeld: worden maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren onrendabel, als er kreeften zitten? Dit onderzoek is nu gaande, al is er door de coronacrisis wel enige vertraging opgelopen.”
Meer richten op andere exoten
STOWA wil zich de komende jaren meer richten op andere uitheemse dieren en planten die overlast veroorzaken in het waterbeheer. Daarvoor worden eerst alle invasieve exoten in kaart gebracht, plus wat bij ieder het handelingsperspectief is. “Dit levert een lijst op van een aantal soorten waarnaar we de komende jaren onderzoek willen doen”, zegt Van der Wal. “Het kan zijn dat rivierkreeften weer bovenaan komen te staan, maar dat is niet zeker.”
Van der Wal wijst in dit verband nog op de Japanse duizendknoop, een berucht woekerende plant. “Waterschappen hebben hiervan vooral last, omdat ze bij grondverplaatsing moeten kunnen aantonen dat er geen Japanse duizendknoop in de bodem zit. Wij zijn met een aantal andere organisaties goed aan het kijken of we natuurlijke vijanden vanuit het buitenland kunnen inzetten bij de bestrijding van de exoot. Het gaat om een bladvlo en een schimmel. Voor de introductie van de bladvlo loopt nu bij de NVWA een aanvraag voor ontheffing. Ik verwacht dat we toestemming krijgen.”
MEER INFORMATIE
Rapport van het onderzoek
STOWA over de uitkomsten
Unie van Waterschappen over het onderzoek
H2O-bericht Rode Amerikaanse rivierkreeft blijft raadsel
H2O-bericht Landelijk onderzoek naar aanpak exotische rivierkreeften
H2O-artikel Invasieve exoten blijven komen
Overzicht van rivierkreeften in Nederland