Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland heeft besloten de komende vier jaar jaarlijks €75.625 beschikbaar te stellen voor de tweede fase van de Ultieme Waterfabriek. In het project onderzoekt een consortium van drinkwaterbedrijven, waterschappen en instituten of en hoe van gezuiverd rioolwater drinkwater kan worden gemaakt.
Met de bijdrage draagt Delfland, dat sinds 2021 participeert in het project, zijn deel bij aan de totale kosten voor deze tweede fase, schrijft het dagelijks bestuur. Dat geeft als motivering voor het besluit dat het hoogheemraadschap als belangrijke doelstelling heeft om te komen tot ‘nuttig hergebruik’ van het gezuiverde afvalwater uit de eigen zuiveringsinstallaties. “Bijvoorbeeld voor de productie van drinkwater.”
In de verkennende eerste fase is onderzocht welke vraagstukken moeten worden opgelost om drinkwater uit gezuiverd rioolwater te maken. Die vraagstukken zijn nu vertaald in een plan van aanpak met een looptijd van vier jaar. Deze maand wordt een samenwerkingsovereenkomst ondertekend zodat deel twee van het project officieel van start kan gaan.
De Ultieme Waterfabriek maakt gebruikt van de opgebouwde kennis in onder andere waterfabriekprojecten van de waterschappen, zoals De Waterfabriek in Wilp. Ook de kennis die in de drinkwatersector beschikbaar is over geavanceerde zuivering (actief kool, oxidatie, desinfectie, membranen) wordt toegepast, schrijft kenniscentrum STOWA.
Er wordt vooral gekeken naar de toepassing in huishoudens voor menselijke consumptie en daarnaast naar gebruik in de tuinbouw, als hoogwaardig industriewater en als koelwater voor datacentra, aldus STOWA.
LEES OOK
In de komende septemberuitgave van H2O wordt in een uitgebreid artikel de voortgang van het project De Ultieme Waterfabriek beschreven.