Het onderwerp zal in elke terugblik op het jaar ongetwijfeld een prominente plaats innemen: hoe warm en droog het maandenlang in Nederland was. Pas door een aantal behoorlijk natte weken zijn de meeste droogteproblemen verdwenen. Voor de lage grondwaterstanden blijven echter extra maatregelen nodig.
Een zomer als in 2018 komt volgens het KNMI eens in de dertig jaar voor. Daarna volgde een zeer zonnige en droge herfst. Vorige week sneuvelde nog een record. Weerplaza meldde dat 2018 het zonnigste jaar ooit gemeten is. Het aantal zonuren in De Bilt steeg naar 2022 op 13 december. Daarmee werd het vorige recordjaar 2003 overtroffen. In een normaal jaar schijnt de zon ongeveer zestienhonderd uur.
Rijnafvoer normaal
De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) publiceerde op 12 december de laatste droogtemonitor van 2018. Daaruit blijkt dat na enkele nattere weken de meeste droogteproblemen zijn opgelost. De Rijnafvoer was met een piek van 2.100 kubieke meter per seconde vorige week eindelijk normaal voor de tijd van het jaar, al is de afvoer sindsdien weer gedaald. De scheepvaart ondervindt geen hinder meer, omdat de vaardiepte in orde is en de belemmeringen bij diverse sluizen opgeheven zijn. Ook de afvoer van de Maas bij Sint Pieter is flink toegenomen.
Het gevaar van verzilting is verdwenen. De stijging van de afvoer van de grote rivieren kwam op tijd om verdere verzilting in het benedenrivierengebied te voorkomen, aldus de LCW. Het zoutgehalte van het IJsselmeer is nog altijd licht verhoogd, maar door de hogere afvoeren zijn er ook meer spuimogelijkheden langs de Afsluitdijk. De LCW verwacht dat door het vaker doorspoelen het zoutgehalte in het meer geleidelijk zal dalen.
Extra maatregelen vanwege grondwater
De lage grondwaterstanden blijven echter een hardnekkig probleem, vooral op de hogere zandgronden in het oosten en zuiden van het land. Volgens een recente analyse van het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium (NHI) zijn ook na een natte winter de grondwaterstanden komend voorjaar nog niet overal hersteld. Het risico op watertekorten lijkt daardoor in 2019 hoger te zijn dan gemiddeld. De LCW herhaalt in de droogtemonitor wat de commissie de laatste tijd steeds schreef: om de grondwaterstanden aan te vullen is een langdurige periode met neerslag nodig.
Een aantal waterschappen heeft extra maatregelen genomen om het grondwater zoveel mogelijk aan te vullen. Zo maakte Waterschap Vallei en Veluwe samen met boeren en terreinbeheerders een actieplan om het water in sloten en andere watergangen zoveel mogelijk vast te houden in gebieden waar dat nodig is. Particuliere grondeigenaren kunnen bijvoorbeeld duikers afsluiten of met houten schotbalken stuwen verhogen. Wetterskip Fryslân heeft besloten om het waterpeil in polders tijdelijk naar veertig centimeter onder het maaiveld te verhogen. De stuwen in vaarten en sloten staan in de zomerstand. Waterschap Scheldestromen blijft op veel plekken het zomerpeil nastreven. Ook in het werkgebied van dit waterschap staan stuwen in sloten hoger dan normaal in deze tijd van het jaar.
Waarschuwing voor Vitens
Nog ander droogtenieuws. Vitens kreeg vandaag een waarschuwing van de provincie Gelderland, omdat het drinkwaterbedrijf deze zomer op een aantal plekken meer grondwater oppompte dan volgens de vergunning was toegestaan. Dat moest Vitens doen omdat klanten beduidend meer water gebruikten dan normaal, 30 tot 40 procent extra. Gezien de extreme omstandigheden heeft de provincie besloten om alleen een waarschuwing te geven en geen boete. Volgens Vitens kan eenzelfde situatie zich komend jaar weer voordoen.
In een interview eind november voor H2O vertelde bestuursvoorzitter Jelle Hannema dat hij over het overschrijden van de vergunningsplafonds al gesproken had met de gedeputeerden van de provincies Gelderland en Overijssel. “Zij snapten dat er deze zomer geen andere keuze was. Wij praten nu over verhoging van de plafonds voor waterwinning. Vitens loopt sowieso al tegen de grenzen van de vergunningen aan, omdat de normale afzet van water enorm toeneemt door economische en demografische ontwikkelingen. De droogteproblematiek maakt de gesprekken alleen maar actueler.”
Grote verschillen in akkerbouw
Wageningen University & Research heeft een berekening van het inkomen in de land- en tuinbouw in 2018 gepubliceerd. Een boer verdiende gemiddeld 42 duizend euro (per onbetaalde arbeidsjaareenheid), een daling met bijna 30 duizend euro vergeleken met het topjaar 2017. Bij de akkerbouw speelde de warme en droge zomer een grote rol. Het gemiddelde inkomen voor het oogstjaar 2018 bleef in de akkerbouw ongeveer gelijk door twee tegengestelde bewegingen: de productie per hectare van de meeste gewassen daalde sterk, terwijl de prijzen door de vermindering van het aanbod vaak juist flink toenamen.
Er zijn grote verschillen tussen regio’s en tussen bedrijven. Zo was in het zuidwestelijk kleigebied beregening vaak niet toegestaan, waardoor akkerbouwers hier volgens WUR naar verwachting nauwelijks een gemiddeld positief inkomen hebben gerealiseerd. Daarentegen is in het noordelijk en centraal kleigebied het gemiddelde inkomen zelfs nog verbeterd ten opzichte van vorig jaar. De zetmeel-aardappelbedrijven in de veenkoloniën hadden het bijzonder zwaar. Door de combinatie van een lage productie en een lage suikerprijs daalde hun inkomen met twee derde.
MEER INFORMATIE
Terugblik KNMI op droge en warme zomer
KNMI over de zeer zonnige en droge herfst
Weerplaza over recordaantal zonuren
Droogtemonitoren van LCW
Rijkswaterstaat over laatste droogtemonitor 2018
Bericht over droogtemonitor 14-11
Bericht over analyse door NHI
Waterschap Vallei en Veluwe over gezamenlijke grondwateraanpak
Wetterskip Fryslân over tijdelijke verhoging van waterpeil
Waterschap Scheldestromen over maatregelen tegen droogteschade
Interview met Jelle Hannema (Vitens)
Onderzoek WUR naar inkomens in land- en tuinbouw