De wateroverlast in Limburg heeft duidelijk gemaakt dat een ‘centrale systeemverantwoordelijke’ ontbreekt. Dat schrijft een collectief van deskundigen onder leiding van de in Limburg woonachtige emeritus-hoogleraar Arno Korsten in een brief aan commissaris van de koning Johan Remkes. “Er is geen strategie voor preventie en waterveiligheid in het stroomgebied van de Maas”, stellen Korsten en de zijnen. ”We beschuldigen niemand, maar er is sprake van een taakgebied dat niemand oppakt.”
De kritiek van de hoogleraren en juristen richt zich niet zozeer op de rampenbestrijding die aan de dag is gelegd door provincie, gemeenten en waterschap. “Het gaat ons om het proces ervoor en erna: wie is hier de zichtbare systeemverantwoordelijke die overzicht nastreeft, laat zien wat gedaan wordt bij nog veel meer wateroverlast, droogte, niet toegestane en gevaarlijke lozingen (zie recente uitingen), en andere calamiteiten.”
Beleidshiaat
In hun notitie aan Remkes schrijven de auteurs dat er sprake is van een ‘beleidshiaat’ rond hoogwater en ‘in breder verband de impact van de risicomaatschappij op denken over en besluitvorming in waterstroomgebieden’. In de huidige bestuurlijke organisatie rondom waterbeheer en waterveiligheid wordt te veel gevaren op wat ‘gewaardeerde afzonderlijke organisaties’, zoals Rijkswaterstaat, Waterschap Limburg en de veiligheidsregio’s uit zichzelf doen én laten op het vlak van de denktankfunctie, early warnings en innovaties, schrijven de hoogleraren. “Het lijkt allemaal nog te beperkt te zijn, slechts projectgerelateerd en ook weinig afgestemd.”
“Onze indruk is dat de denktankfunctie rond waterveiligheid in Limburg, ook rekening houdend met de impact van klimaatveranderingen, nog niet goed wordt vervuld. Een voorbeeld. Wordt Valkenburg a.d. Geul ‘opgegeven’, of wordt er ergens nagedacht of Valkenburg te behoeden is voor volgende wateroverlastrampen (in verschillende gradaties) of wordt het optreden van volgende rampen slechts geduid in termen van statische kansberekeningen? Wordt doordacht of onder Valkenburg een watertunnel is te bouwen? Zijn er andere futuristische voorstellen te verkennen? Wat zouden Delft University en Wageningen University hier kunnen bieden?”
Maaswerken
De aanleiding voor de brief is de totstandkoming van een deel van de Maaswerken en de recente ernstige wateroverlast in Limburg en daarbuiten. Over de Maaswerken, meer specifiek de Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, is het oordeel van de wetenschappers overwegend positief. “Met de Maaswerken lijkt heel goed werk verricht.”
De doelstellingen lijken gehaald, aldus de observatie: hoogwaterbescherming, waterstanddaling van 35 centimeter bij hoog water, ontwikkelen van natuur en landschap, vergroten leefbaarheid in Wanssum, ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen. Verder wordt vastgesteld dat met twee nieuwe typen dijken: de Steilranddijk en de Hoge Gronddijk, de kwaliteiten van het terrassenlandschap langs de Maas intact zijn gebleven.
Toch hebben de wetenschappers wel een paar vragen bij de Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum nu deze is afgerond: wie houdt overzicht, wie doet de early warnings, wie doet de kennistransfer, wie is aanspreekbaar op hoe het gebied zich houdt bij een volgend hoogwater of extreme droogte?
Wateroverlast
Over de crisisbestrijding tijdens de watersnood signaleren de briefschrijvers dat instanties als het waterschap, veiligheidsregio’s en ook gemeenten hun werk (goed) deden. Er was veel hulp en medewerking, hoewel enkele gemeenten geen zandzakken beschikbaar wilden stellen en met de kanttekening dat de provincie ‘als systeemverantwoordelijke instantie’ weinig naar buiten trad.
Maar de briefschrijvers geven aan ‘niet echt te denken in termen van verbetering van de rampenbestrijding’. Ze richten zich in hun bespiegeling op ‘het proces ervoor en erna’, waarbij aandacht moet zijn voor samenhang in de sturing ten aanzien van het waterstroomgebied, early warning, preventie en de brede blik.
Wie heeft de regie, wie coördineert, vragen de briefschrijvers zich af, die daarmee tot de kern van hun kritiek komen: de centrale systeemverantwoordelijkheid is nergens goed belegd, een ‘ernstig hiaat in het beleid en achterliggende wetgeving’. In de brief vragen ze aan CdK Remkes dit onderwerp op te pakken en te bespreken met het kabinet en in elk geval de departementen van Binnenlandse Zaken en van Infrastructuur en Waterstaat.
Een formele reactie op de notitie kan de provincie Limburg nog niet geven, zegt een woordvoerder tegen het journalistieke platform Binnenlands Bestuur. "Het krijgt zeker aandacht."
DELTACOMMISSARIS VOOR DE MAAS
In hun bespiegelingen over de invulling van een systeemverantwoordelijke gaan de wetenschappers in op de figuur van een deltacommissaris voor Limburg (en Brabant) of wellicht voor de stroomgebieden van Rijn en Maas. Ze zien voor- en nadelen. Zoals: “Een Deltacommissaris heeft het voordeel van een ‘Freischwebende Intelligenz’. Een dergelijke figuur kan buiten bestaande taboes treden.” Maar ook geldt: “Het stroomgebied van de Maas omvat ook België en Frankrijk. Een Deltacommissaris voor het Limburgse stroomgebied stoot letterlijk op grenzen.”
Er moet vanuit een reeks van perspectieven (oa kunstwerken, scheepvaart, bebouwing, ontgrinding, energietransitie) naar de Maas gekeken worden, nóg een reden om een systeemverantwoordelijke aan te stellen, aldus de briefschrijvers. Dat zijn naast initiatiefnemer Arno Korsten, de juristen Peter Schrijvers, Cees Versteden, milieugeograaf Ron Cörvers en de emeritus hoogleraren Bert Frijling, Pieter Glasbergen, Nico Nelissen, Huub Spoormans en Joop van den Berg.
MEER INFORMATIE
Brief Korsten c.s. aan CdK Johan Remkes