Om de ecologische gevolgen van de grootschalige uitrol van aquathermie te kunnen onderzoeken, presenteerde het consortium WarmingUP een handreiking monitoring. Dankzij de monitoring van de ecologische effecten kunnen de verzamelde data gebruikt worden om de kennis over de effecten van TEO te vergroten.
Het consortium WarmingUP staat onder leiding van TNO en omvat meer dan 40 partijen. Zo nemen onder andere provincies, gemeenten, warmte- en netbedrijven, de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en Stowa deel. WarmingUp wil collectieve warmtesystemen ontwikkelen, die ‘betaalbaar, duurzaam, betrouwbaar, praktisch uitvoerbaar en maatschappelijk aanvaardbaar’ zijn.
Als onderdeel daarvan worden ook de ecologische gevolgen van aquathermie onderzocht. “We willen toe naar een grootschalige toepassing van warmtesystemen,” zegt Ida de Groot-Wallast van Deltares, projectleider van WarmingUP. “Om dat doel te bereiken, willen we zoveel mogelijk hobbels wegnemen.”
Ongewenste ecologische effecten
Bij de inzet van thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) wordt warmte aan het oppervlaktewater onttrokken en kouder water teruggeloosd in het water. De onduidelijkheid over de ecologische effecten daarvan, kan voor waterschappen een reden zijn om geen vergunning te verlenen.
De Groot-Wallast: “Deze handreiking monitoring, die in samenwerking met waterbeheerders is opgezet en waarop waterschappen ook nog kunnen reageren, kan de waterschappen helpen als ze afwegingen moeten maken over het al dan niet verlenen van vergunningen. De monitoring biedt een uniforme werkwijze om de gevolgen van TEO op de natuur in kaart te brengen. Zo kunnen we volgen of er ongewenste ecologische effecten optreden en kan er opgetreden worden als dat het geval zou zijn.”
Drie niveaus van monitoring
De handreiking onderscheidt drie niveaus van monitoring, afhankelijk van de verwachte omvang van de koudelozing, de grootte en de verwachte gevoeligheid van het ontvangende oppervlaktewater en de mate van interesse in kennisontwikkeling. “Het basisniveau noemen we ‘weet wat je loost’, het tweede is een uitbreiding gestoeld op de KRW- monitoring. Bij de derde, meest uitgebreide, variant worden de directe effecten van TEO op plant- en diersoorten en hun ontwikkeling gemonitord.
Dataset opbouwen
Volgens De Groot-Wallast is het van belang dat het basisniveau van monitoring standaard wordt gehandhaafd. De uitgebreidere niveaus van screening kunnen worden toegevoegd als de resultaten daar aanleiding toegeven. “Belangrijk is wel om meerdere jaren in het voorjaar te monitoren. Dan worden namelijk de grootste effecten verwacht.”
Uiteindelijk hoopt De Groot-Wallast dat er op deze manier een uitgebreide dataset wordt opgebouwd. “Dan kunnen er conclusies worden getrokken over de effecten van TEO op het milieu en ontdekken we hoe koudelozing zich door een watersysteem verspreidt en hoe algen, planten en vissen daarop reageren.”
MEER INFORMATIE:
Monitoringsplan Ecologische Effecten Thermische Energie Oppervlaktewater