De grondwaterstanden waren begin april laag tot erg laag voor de tijd van het jaar op ruim de helft van de meetlocaties in Vlaanderen. Deze situatie is vergelijkbaar met die in het droge voorjaar van 2020.
Dit constateert de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in een vorige week gepubliceerd overzicht van de toestand van het watersysteem. De uiterst droge maand maart laat zich volgens de VMM duidelijk voelen in de grondwaterstanden. Waar die aan het begin van de lentemaand nog voornamelijk normaal, hoog of zeer hoog waren, is dat daarna aanzienlijk anders.
Op 85 procent van de meetplaatsen zijn de freatische grondwaterstanden gedaald. Dat heeft ertoe geleid dat zij op 9 april laag waren op 34 procent van de locaties en zeer laag op 17 procent. Verder zijn 40 procent van de standen normaal. Er zijn ook nog hoge of zeer hoge grondwaterstanden; bij elkaar 9 procent.
Dit beeld is vergelijkbaar met dat in het voorjaar van 2020, toen het langdurig droog was. In april is het wel weer natter in Vlaanderen. De VMM verwacht daarom dat er na afloop op minder locaties zeer lage grondwaterstanden zullen zijn.
De bodemvochtstations noteerden in maart een gestage afname van het bodemvocht. Soms werden zelfs historische minima bereikt voor de tijd van het jaar. Door de neerslag van begin april trok dat bij. De meetwaarden waren daarna voornamelijk gemiddeld.
Hiermee wordt volgens Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir nog maar eens aangetoond dat de grondwaterstanden in Vlaanderen erg fragiel zijn. Zij vindt dat alles op alles moet worden gezet om de Blue Deal verder uit te voeren. Een jaar na de start wordt op 110 plaatsen gewerkt aan meer klimaatrobuuste watersystemen, zodat die meer water kunnen opnemen en vasthouden. Demir kent binnenkort nog 10 miljoen euro toe aan steden en gemeenten die hun verharde kernen gaan ontharden om ruimte te maken voor water.
MEER INFORMATIE
Toestandsrapport van VMM
H2O Actueel: Nederlandse situatie