Waterschap Hollandse Delta en DCMR Milieudienst Rijnmond gaan gezamenlijk de indirecte lozingen van afvalwater door bedrijven in het Rijnmondgebied controleren. De twee partijen tekenden een samenwerkingsovereenkomst.
De samenwerking tussen waterschap en milieudienst bestaat sinds 2020, maar het was volgens woordvoerder Linda Vermeulen van Hollandse Delta wel goed om de bestaande praktijk te verankeren. “In de samenwerkingsovereenkomst leggen we afspraken vast over onder meer de inzet van middelen: hoe we omgaan met handhaving en welke bedrijven we samen bezoeken. Een café of restaurant bijvoorbeeld is voor het waterschap niet zo relevant, een groot industrieel bedrijf juist wel. Daarnaast is het ook belangrijk om deze werkwijze te formaliseren in geval er onenigheid ontstaat tussen het bedrijf en de controlerende instanties. Al met al voldoende aanleiding voor deze overeenkomst.”
Omgevingsdiensten hebben de wettelijke taak om te kijken of bedrijven zich aan hun lozingsvergunningen houden. “Elk bedrijfsproces is anders en afvalwater vraagt om heel specialistische kennis”, zegt Vermeulen. Kennis die volgens haar bij het waterschap aanwezig is.
“Het delen van deze kennis is dan ook een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Inspecteurs van de twee overheidsdiensten gaan samen op pad om te kijken welke stoffen schadelijk zijn voor de bacteriën in de rioolwaterzuiveringsinstallaties, welke schadelijke stoffen überhaupt niet kunnen worden afgebroken en controleren de werking van de eigen voorzuivering van sommige bedrijven.”
Hollandse Delta hoopt de risico’s van de lozingen voor de waterkwaliteit beter in beeld te brengen en indien nodig vroegtijdig maatregelen te kunnen nemen. Vermeulen: “Water stroomt. Het bedrijfsafvalwater komt via de riolering naar de rwzi. Daar wordt veel gezuiverd, maar niet alles. Dat betekent dat verontreinigingen uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. En daar zijn Rijkswaterstaat en de waterschappen de verantwoordelijke overheidsinstanties. Dus voorkomen is beter dan genezen.”