De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft formeel, maar onder een voorwaarde, toestemming gegeven om de RT-PCR methode voor E.coli als alternatief te gebruiken voor de wettelijke kweekmethode. Met de RT-PCR methode kan binnen vier uur worden vastgesteld of er E.coli in een watermonster zit.
De basis voor de RT-PCR methode werd vijftien jaar geleden gelegd door het laboratorium WLN (een dochteronderneming van Waterbedrijf Groningen en WMD Drinkwater, voorheen bekend als Waterlaboratorium Noord) en is sindsdien in samenwerking met andere waterlaboratoria verder ontwikkeld.
De methode is gebaseerd op het vaststellen van RNA, een hoogmoleculaire verbinding die een genetische code kan dragen, in drinkwatermonsters. Binnen vier uur stelt de methode vast of er E.coli in een watermonster zit. Dit is een aanzienlijk sneller dan de gebruikelijke kweektechnieken, die minimaal 24 uur nodig hebben.
Onder voorwaarde
De ILT heeft haar formele toestemming om de RT-PCR methode als alternatief te gebruiken voor de wettelijke kweekmethode wel aan een voorwaarde gebonden. Als de aanwezigheid van E.coli wordt aangetoond met de RT-PCR methode, moet die uitkomst bevestigd worden met de wettelijk voorgeschreven kweekmethode.
Wanneer er geen E.coli aangetoond wordt met de RT-PCR methode, geldt dat als voldoende bewijs dat het watermonster voldoet aan de wettelijke norm voor E.coli.