Met een geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak wil het nieuwe kabinet alsnog de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) halen. De aanpak is een aanvulling op het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn, dat bij uitvoering niet voldoende zal zijn om de kwaliteitsdoelen voor met name het oppervlaktewater te realiseren.
“Wij pakken deze opgave met urgentie op”, schrijven de ministers Henk Staghouwer (landbouw, natuur en voedselkwaliteit) en Christianne van der Wal (natuur en stikstof) in een brief aan de Tweede Kamer. Volgende maand willen de ministers de aanvulling op het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) vaststellen en bij de Europese Commissie indienen.
Inzet daarbij is om opnieuw de zogeheten derogatie van de Nitraatrichtlijn binnen te halen. Deze uitzondering voor wat betreft de toegestane hoeveelheid mest die mag worden uitgereden op het land (meer dan de richtlijn, max 170 kg stikstof per hectare uit dierlijke mest), is van groot (economisch) belang voor de landbouw.
Maar ook de waterkwaliteit, klimaat en agrobiodiversiteit zijn gebaat bij ontheffing, schrijven Staghouwer en Van der Wal. Het is daarom ‘onwenselijk’ als Nederland de derogatie niet krijgt, aldus de bewindslieden. “Dit zal leiden tot een verdere verslechtering van de waterkwaliteit waardoor wij mogelijk nog drastischer maatregelen zullen moeten nemen om de doelen van de Nitraatrichtlijn en de KRW te halen.”
'Onhaalbaar'
Beide ministers zullen met de landbouw in de slag moeten om aanvullende maatregelen bóvenop het 7e AP geaccepteerd te krijgen. De mestmaatregelen in het actieprogramma noemde belangenbehartigingsorganisatie LTO vorig jaar al ‘onhaalbaar, ontwrichtend en onbetaalbaar’.
Die reactie heeft weinig effect, want het kabinet voert het 7e AP onverkort uit, schrijven Staghouwer en Van der Wal. “Wij begrijpen dat deze maatregelen voor de sector ingrijpend zijn, maar achten dit ook noodzakelijk om te voorkomen dat we in een situatie terecht komen waarin de Europese Commissie ingrijpt omdat Nederland niet aan zijn verplichtingen voldoet.”
De ‘resterende opgave voor de waterkwaliteit’ wil het kabinet gaan realiseren met ‘een geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak’. Voor de uitvoering brengt het kabinet het klimaat- en transitiefonds in stelling, dat conform het coalitieakkoord wordt gevuld met 35 miljard euro voor de komende 10 jaar. “Binnen dat fonds zijn ook middelen gealloceerd voor de doelstelling van verbetering van de waterkwaliteit”, schrijven de ministers.
LEES OOK HET VAKARTIKEL:
Gedragskennis voor een betere waterkwaliteit
Ecologische analyses
De ‘geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak’ is het instrument dat het kabinet inzet om te komen tot ‘een transitie naar een duurzame kringlooplandbouw en een robuust natuurareaal’. Om te borgen dat doelen ook daadwerkelijk worden gehaald – niet alleen voor waterkwaliteit maar ook voor stikstof en klimaat – zullen de landelijke verplichtingen gebiedsgericht worden ingevuld. Daarvoor maken we ook gebruik van ecologische analyses, schrijven de ministers, die werken aan de ontwikkeling van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).
In de integrale gebiedsgerichte aanpak voor landbouw zijn extensivering, omschakeling, innovatie, legalisering, op- en uitkoop, afwaardering en verplaatsing belangrijke instrumenten voor het behalen van de doelen, schrijven de ministers. “We proberen daarbij zoveel mogelijk samen met de boeren voor een passende en bestendige transitie te kiezen. Dit zal niet alleen zien (sic) op de veehouderij maar ook op de akkerbouw, daar waar dit nodig is om de waterkwaliteitsdoelen te halen.”
Daarbij wordt ‘juridisch geborgd’ dat op vrijvallende uitspoelingsgevoelige gronden geen teelt van uitspoelingsgevoelige gewassen meer mogelijk is. Gebeurt dat niet, dan zou de waterkwaliteit immers weer verslechteren, schrijven de ministers.
MEER INFORMATIE:
Kamerbrief Voortgang 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn en derogatie