Zeven kennisinstituten, waaronder KWR en RIVM, hebben vandaag het Netherlands Consortium on Climate Change Adaptation (CCCA) opgericht. Het consortium gaat overheden en bedrijven wereldwijd adviseren over maatregelen tegen klimaatverandering.
De instellingen uit verschillende sectoren en disciplines gaan kennis en expertise bundelen om zo beter advies te kunnen geven over complexe beleidsvragen die de snelle klimaatverandering oproept. Naast KWR en RIVM maken de universiteiten Utrecht en Twente, Climate-KIC Benelux, KNMI en NIOZ deel uit van het pact.
De brugfunctie tussen wetenschap en praktijk die het consortium voorstaat sluit naadloos aan bij de ambitie van KWR, zo licht de waterkennisinstelling haar deelname toe. “KWR beschikt over relevante expertise op een breed scala aan onderwerpen, onder meer governance (City Blueprint) en drinkwater en sanitatie. De onderzoekers van KWR brengen, net als de andere partners, ook een groot internationaal netwerk in.”
Door de internationale banden wordt de reikwijdte van het consortium aanzienlijk vergroot, aldus de zeven kennisinstituten, die zich gesteund weten door een aantal partners van het CCCA. Dat zijn Climate Adaptation Services, Rabobank, FutureWater, Sweco Nederland, Hydrologic, TNO en Weather Impact. Deze instellingen en ondernemingen participeren niet in het consortium, maar hebben wel hun kennis aangeboden en daarvan zal gebruik worden gemaakt als deze van pas komt in de advisering, zo laat Loet Rosenthal van KWR weten.
Het CCCA krijgt om te beginnen een bureau dat wordt gevestigd op de Universiteit Utrecht, aldus Rosenthal. “De instituten ondersteunen het bureau met detacheringen.” De plannen voor samenwerking ontstonden in mei. Enerzijds om kennis en expertise uit verschillende disciplines te bundelen teneinde meer geïntegreerde oplossingen te kunnen bieden voor de almaar complexere vraagstukken rondom klimaatadaptatie, maar ook om de kennisinfrastructuur te versterken in reactie op de plannen om het Global of Excellence on Climate Adaptation in Nederland te vestigen, zo vertelt Rosenthal.
In een toelichting op hun samenwerking voeren de kennisinstellingen het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 op. Volgens dat akkoord moet de wereld zich aanpassen aan de gevolgen van de opwarming van de aarde. Om stijgende zeespiegels, hitte en droogte en stormen en extreme regenval het hoofd te bieden moeten er afgewogen en geïntegreerde maatregelen worden genomen, waarbij oog is voor de effecten op verschillenden deelgebieden, aldus de kennisinstituten. “Een goede aanpassingsmaatregel in de ene sector (zoals waterbeheer), kan in een andere sector (zoals landbouw of volksgezondheid) minder gunstig uitpakken.”
Rosenthal: “Als je voor een stad een hoogwaterbeschermingsprogramma opstelt zonder dat je je daarbij richt op de infrastructuur die er nog gaat komen, dan kan het zo maar zijn dat je een suboptimale oplossing hebt ontwikkeld. We moeten naar meer geïntegreerde oplossingen toe. Daarom is het goed dat instituten uit verschillende disciplines gaan samenwerken.”