De interesse in de provinciale en waterschapspolitiek is iets toegenomen, maar dit vertaalt zich nog niet in een grotere kennis of waardering voor deze bestuurslagen. Over het algemeen blijven het provinciale en waterschapsbestuur relatief onbekend en daarom vrij onbemind. Sterker: het vertrouwen in de democratie van de twee bestuurslagen is gedaald. In de waardering scoren beide met gemiddeld een 5,5 maar net een voldoende.
door Bert Westenbrink
Dat is een conclusie in het kiezersonderzoek ‘Burgers en boeren in beweging’ dat is opgesteld door onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Universiteit Twente en Universiteit Leiden. De titel van het onderzoek verwijst naar de grote winst van de relatief nieuwe partij BoerBurgerBeweging (BBB) in beide bestuurslagen afgelopen maart.
Het onderzoek is gebaseerd op een peiling onder kiezers, die aansluitend op de verkiezingen op 15 maart werd gehouden. Dat gebeurde ook in 2020 (nulmeting), zodat in de analyse vergelijkingen kunnen worden gemaakt. Deze keer vulden 2.800 respondenten de enquête in, schrijft de Utrechtse politicoloog Hans Vollaard in de inleiding van het onderzoeksrapport. Dat richt zich specifiek op de vraag of de twee bestuurslagen ‘meer democratisch tot leven zijn gekomen’.
BBB
De winst van BBB in de verkiezing van de provincies en waterschappen schrijven de onderzoekers toe aan het feit dat de partij meer dan andere partijen kiezers wist te mobiliseren die in het verleden niet stemden. De algehele opkomst is in 2023 een paar procentpunten hoger dan voorheen, maar die was vooral toegenomen in de niet-stedelijke gebieden in het oosten, daar waar BBB veel aanhang heeft.
Ondanks de toegenomen media-aandacht en de hogere opkomst, zijn de provinciale en waterschapsdemocratie maar weinig (meer) tot leven gekomen bij de verkiezingen van 2023, concluderen de onderzoekers. De interesse in provinciale en waterschapspolitiek is weliswaar wat gegroeid, maar de provincie en nog meer het waterschap blijven toch vooral onbekend onder inwoners. Maar weinig mensen zijn op de hoogte van de belangrijkste kwesties die spelen in de provincie (19 procent) en waterschap (10 procent).
De nationale politiek, die niet, zo stellen de onderzoekers, aan interesse heeft gewonnen bij de kiezer, blijft dominant in het stemgedrag. En daarbij geldt: kiezers die ontevreden zijn met het landelijke kabinet straffen landelijke partijen af bij de verkiezingen van Provinciale Staten en waterschappen.
Vertrouwen
Daar komt bij dat het vertrouwen in de democratie in provincies en waterschappen niet groot is (zie figuur 1.5). Het is bovendien gedaald vergeleken met drie jaar geleden. “Nog meer dan bij die vorige meting wordt dit oordeel beïnvloed door een groot deel dat ‘weet niet’ heeft ingevuld.”
De onderzoekers zien dat het dalende vertrouwen in het functioneren van de democratie in het middenbestuur gelijke tred houdt met de tevredenheid over de nationale democratie, die ook afneemt 'vooral door het onvermogen van de landelijke politiek om grote problemen (stikstof, klimaat, toeslagen, gaswinning) op te lossen'.
Het gebrek aan vertrouwen uit zich ook in het cijfer voor het functioneren van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, algemeen bestuur en dagelijks bestuur van de waterschappen; zij worden beoordeeld met een gemiddelde van 5,5 op een schaal van 0 tot en met 10.
Door een en ander is het verkiezingsmandaat van Provinciale Staten en de algemene bestuursleden van de waterschappen beperkt, stellen de onderzoekers. Niet alleen omdat het vertrouwen in de volksvertegenwoordigers ‘relatief beperkt’ is, maar ook omdat ze geen correcte afspiegeling zijn van de bevolking naar sociale achtergronden. Een ‘zichtbare, actieve opstelling’ van Statenleden en algemene bestuursleden van waterschappen zou kunnen helpen dat mandaat te versterken, schrijven de onderzoekers. “Op die manier kunnen vertegenwoordigers vertrouwen winnen onder inwoners en beter te weten komen wat inwoners wensen.”
Campagne
De campagne voor de verkiezingen van Provinciale Staten was zichtbaarder dan de campagne voor de waterschapsverkiezingen. Bij beide verkiezingen was er een substantiële groep die niets van de campagne mee heeft gekregen. Deze groep was voor de waterschappen bijna twee keer zo groot, schrijven de onderzoekers.
“Bijna twee derde van de Nederlanders had via de krant, op de radio, op de tv of op het internet berichten voorbij zien komen over de Provinciale Statenverkiezingen, tegenover 47 procent over de waterschapsverkiezingen." Ook de posters voor de Provinciale Statenverkiezingen vielen veel meer op en deze verkiezing was ook vaker gespreksonderwerp onder familie en bekenden, zo blijkt uit de enquete.
Waterpeil en belastingen
In de meting peilden de onderzoekers ook de mening over inhoudelijke kwesties. Dat gebeurde aan de hand van stellingen, zoals: 'Het peil van water moet op de hoogte staan die het beste is voor de landbouw en niet voor de natuur'. En: 'Waterschappen moeten de belastingen voor inwoners verhogen en die voor boeren verlagen'. Laatstgenoemde stelling scoorde het hoogste percentage ‘helemaal mee oneens’, en 'mee oneens', maar ook ‘niet mee eens, niet mee oneens' werd vaak aangevinkt:
Voor BBB was het beperken van het aantal geborgde boerenzetels een belangrijke drijfveer om mee te doen aan de waterschapsverkiezingen. Dat besluit pakte goed uit voor de partij, aldus de onderzoekers. “Uiteindelijk wist BBB het verlies aan geborgde zetels voor boeren en bedrijven goeddeels te compenseren door gekozen zetels te verwerven met een verkiezingsprogramma dat oog had voor boeren en bedrijven.”
De onderzoekers peilden wat de respondenten vinden van de huidige bestuursopzet met het beperkte aantal gereserveerde zetels. Maar liefst 45 procent antwoordde met ‘weet ik niet’. 25 procent vindt het oké, 11 procent wil helemaal geen geborgde zetels, en 18 procent is voor gereserveerde zetels voor diverse categorieën belanghebbenden, maar die moeten dan wel verkozen zijn.
Met de kanttekening dat het hoge percentage ‘weet niet’ in de score noopt tot ‘enige voorzichtigheid in de interpretatie van de verdere gegevens’, trekken de onderzoekers de conclusie dat slechts een minderheid van de inwoners wat anders wil dan de huidige situatie. “Er is een meerderheid die bestaat uit inwoners die het niet weten of het willen laten zoals het is.”