Voor sommige partijen is het simpel: er is geen klimaatcrisis. En is klimaatbeleid dus ‘nergens goed voor’. Voor andere partijen staat de klimaatcrisis op no 1.
door Pauline van Kempen
Afserveren van klimaatbeleid, de PVV gaat daarin het verst. Het Klimaatakkoord en alle onzinnige maatregelen halen we door de shredder, zo beloven Geert Wilders en de zijnen. “Alle klimaat- en duurzaamheidssubisdies schaffen we direct af. Geen geld meer voor onzinnige linkse hobby’s, maar meer geld in de portemonnee van onze mensen.”
Volgens de ‘klimaatrealisten’, zoals de PVV’ers zichzelf noemen, was en is de stikstofcrisis helemaal geen crisis en zijn de PFAS-regeltjes veel te streng. Ze koesteren de natuur, maar dat hoeft niet allemaal stikstofarme natuur te zijn. Aardgasvrije woningen, elektrische auto’s, minder vliegen, minder vlees eten? “Het wordt ons allemaal opgedrongen door de klimaathippies, en dat moet stoppen”, aldus de tweede partij in de peilingen.
Boekhoudkundig probleem
Op dezelfde lijn zit Forum voor Democratie (FvD), al ziet deze partij wel de noodzaak in van klimaatadaptatie. Ze ontkent dan ook niet dat het klimaat verandert – want dat doet het altijd – wel dat er sprake is van een klimaatcrisis. Het stikstofprobleem is een boekhoudkundig probleem en boeren kunnen gewoon blijven boeren. Het Klimaatverdrag van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord worden, als FvD het voor het zeggen krijgt, ook opgezegd en de Klimaatwet wordt ingetrokken.
In plaats daarvan verbetert de partij van Thierry Baudet liever onze infrastructuur, zodat we tegen klimaatverandering bestand zijn. Ze wil investeren in innovatie op het gebied van dijkenbouw, kustbescherming, rivierbeheer en gewasontwikkeling. “Deze kennis moeten we ook als exportproduct gebruiken, zodat Nederland wereldwijd koploper wordt in adaptatie en watermanagement”, aldus het programma.
Klimaathippies
De ultieme ‘klimaathippies’ worden vertegenwoordigd door de PvdD, gevolgd door GroenLinks, D66, CU en PvdA.
“Alles wijst erop dat het kantelpunt is bereikt”, schrijft de Partij voor de Dieren (PvdD). “We kunnen het ons niet veroorloven om op de oude voet door te gaan. Het is nu tijd voor een Plan B – omdat er geen Planeet B is. Dit verkiezingsprogramma is ons Plan B.”
En dat behelst een ‘compromisloos klimaatbeleid’, waarbij Nederland uiterlijk in 2030 klimaatneutraal is, vervuiling en grondstoffen veel zwaarder worden belast, reclame op fossiele producten en diensten wordt verboden, de veehouderij met 75 procent inkrimpt, de productie van kunstmest wordt beëindigd en het gebruik van de bodem gebaseerd wordt op de grondsoort en het natuurlijke waterpeil.
Dat laatste is ook nodig om de waterhuishouding weer gezond te maken en droogte te voorkomen, betoogt de partij van Esther Ouwehand. Ze verbiedt het ongelimiteerd slaan van waterputten voor de landbouw en geeft bij de verdeling van het water prioriteit aan de natuur. Burgers worden gestimuleerd hun tuinen te vergroenen en bij nieuwbouw wordt een eigen regenwateropslag verplicht.
Klimaatgeneratie
Ook voor GroenLinks staat de klimaatcrisis op no 1. Partijleider Jesse Klaver voelt zich verbonden met de klimaatstakers. “Wij zijn de klimaatgeneratie”, schrijft hij. Met een Klimaatfonds van 60 miljard euro wil GroenLinks investeren in ‘een groene en eerlijke samenleving’, die uiterlijk in 2045 klimaatneutraal moet zijn. Boeren worden beloond voor duurzaam landschaps-, natuur- en waterbeheer, het waterpeil in veenweidegebieden wordt verhoogd en in de vleesprijs worden alle kosten doorberekend, dus ook de klimaat- en natuurschade.
De klimaatcrisis vergt een mondiale aanpak, benadrukt GroenLinks, en daar moet Nederland ook aan bijdragen. Via de ambassades zetten we ons daarom in voor de bescherming van de natuur en een duurzame omgang met water en we sluiten internationale partnerschappen voor duurzame energie, bijvoorbeeld voor groene waterstof uit landen met veel zon en ruimte.
Grootste uitdaging
D66 is niet minder uitgesproken en noemt de klimaatverandering ‘de grootste uitdaging van deze tijd’. De democraten willen ‘voluit de verantwoordelijkheid nemen’ voor een groene toekomst en doen daarom nog ‘een flinke schep bovenop’ de afgesproken klimaatdoelen. Dat betekent onder andere dat we de komende vijf jaar 30 procent minder nieuwe grondstoffen gebruiken, dat er meer ruimte komt voor natuur en voor zon- en windenergie en dat de veestapel wordt gehalveerd.
Ook de partij van Sigrid Kaag wil bodemverzakking en CO2-uitstoot tegengaan door het grondwaterpeil te fixeren of te verhogen. Om Nederland ‘klimaat-klaar’ te maken, worden steden en dorpen groener, komen er op de hoge zandgronden bossen bij en krijgen overheidsgebouwen een watertoets met eisen om water vast te houden. Met het oog op de zeespiegelstijging komen er proefprojecten voor nieuwe vormen van kustbescherming.
Bestaanszekerheid
Voor de PvdA vormen de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties een belangrijke leidraad. Die moeten in 2030 een einde maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering. Duurzaamheid is bestaanszekerheid in de toekomst, stellen de sociaal-democraten. En de rekening daarvan moet eerlijk gedeeld worden. Dat betekent dat Nederland ook bijdraagt aan klimaatsteun voor kwetsbare landen, waarbij adaptatie prioriteit krijgt.
In eigen land beoogt de partij van Lilianne Ploumen een klimaattoets voor nieuwe wetgeving, de sluiting van alle kolencentrales per 2025, 50 procent stikstofreductie in 2030 en een omslag naar natuurinclusieve landbouw. Om de gevolgen van extreem weer te beperken, krijgen steden meer parken en waterpartijen. De droogte op de hoge zandgronden wordt aangepakt en het Friese veenweidegebied wordt een Nationaal Park om de uitstoot van CO2 en stikstof te verminderen.
Boeren belonen
De ChristenUnie wil boeren belonen voor de opslag van CO2 in de bodem door grondwaterpeilverhoging, zoals dat in Friesland al gebeurt. In veenweidegebieden en andere specifieke agrarische cultuurlandschappen hebben we boeren nodig als beheerder van de groene ruimte, meent de partij van Gert-Jan Segers, die gaat voor kringlooplandbouw op Europees niveau en meer ruimte voor de natuur.
De keuze voor een schone en groene toekomst van onze planeet heeft voor deze partij alles te maken met ‘verantwoordelijkheid nemen voor Gods schepping’ en daarvoor wil ze ‘grote stappen’ zetten. Concreet betekent dat bijvoorbeeld minder vervuilende industrie, minder vliegen en veel meer duurzame energie. Maar ze wil ook investeren in natuurlijke klimaatbuffers als meanderende beken, herinrichting van het watersysteem in Oost- en Zuid-Nederland, een betere aanpak van verzilting en een vitale (water)infrastructuur.
Klimaatrechtvaardigheid
Voor de SP is het duidelijk: het huidige klimaatbeleid faalt en is onrechtvaardig. De klimaatcrisis en de sociale tweedeling zijn volgens de oppositiepartij uitwassen van hetzelfde kapitalistische denken. De socialisten zetten daarom in op ‘klimaatrechtvaardigheid’, waarbij niet de huishoudens en het mkb maar de grote vervuilers betalen. Met een ‘Green New Deal’ willen ze tegelijk de sociale ongelijkheid aanpakken en de klimaatcrisis bestrijden.
Als het aan de partij van Lilian Marijnissen ligt, wordt het klimaatdoel aangescherpt en komt de energievoorziening weer in publieke handen, zodat fors meer duurzame energie kan worden opgewekt. De natuur wordt flink uitgebreid, ook in zee, en de biodiversiteit verbeterd. In veenweidegebieden wordt de waterstand ‘waar mogelijk’ verhoogd. Met een nationaal bomenplan wordt voor elke Nederlander een boom geplant. Boeren worden ondersteund om diervriendelijk en duurzaam te produceren en de veestapel wordt ‘stevig’ ingekrimpt.
Zuinig op Gods schepping
Net als de CU wil ook de SGP ‘zuinig zijn op Gods schepping’. Maar tegelijk moeten we ons niet laten leiden door de gedachte dat wij koste wat kost ‘de aarde moeten redden’, zo menen Kees van der Staaij en de zijnen. “Het klimaat is niet maakbaar.” De gedetailleerde korte- en langetermijndoelen willen ze daarom uit de Klimaatwet schrappen en voor boerenbedrijven moet een gezond toekomstperspectief blijven bestaan.
Als enige partij wijdt de SGP aan het onderwerp water een afzonderlijke paragraaf. Water is van levensbelang, zo stelt ze, en daarom moet het vasthouden ervan meer aandacht krijgen, ook bij planprocessen. In het stedelijk gebied en op hoge gronden zijn waterinfiltrerende voorzieningen nodig en verzilting verdient meer aandacht. Goede landbouwgrond zet je niet onder water, vinden de SPG’ers, en natuurherstel gebeurt wat hen betreft dan ook vooral via buitendijkse maatregelen.
Drammers en ontkenners
Als het gaat om duurzaamheid en klimaat, wil regeringspartij het CDA ‘de polarisatie tussen drammers en ontkenners’ doorbreken en de schouders eronder zetten. Ons land is groot geworden in de gezamenlijke strijd tegen het water, aldus de christen-democraten. “Die combinatie van strijdbaarheid, vindingrijkheid en samenwerking hebben we opnieuw nodig om een solide bijdrage te leveren aan de aanpak van klimaatverandering en de realisatie van het klimaatakkoord van Parijs.”
De partij van Wopke Hoekstra wil dan ook dat een landelijk burgerberaad de politiek gaat adviseren over de uitwerking van het Klimaatakkoord. Elke provincie draagt bovendien een eigen ‘icoonproject’ op het gebied van duurzaamheid en schone energie aan. Voor de landbouw legt de overheid langjarige duurzaamheidsdoelen vast, maar de uitvoering is aan de sector zelf. Een coördinerend minister bedenkt samen met gemeenten, provincies en waterschappen een pakket van maatregelen om de bodemdaling in het veenweidegebied terug te dringen.
Klimaatrealistisch
Ook DENK beschouwt zichzelf als ‘klimaatrealistisch’. De partij van Farid Azarkan wil zijn kop niet in het zand steken, maar meent ook dat het ‘dweilen met de kraan open’ is om het probleem alleen in Nederland aan te pakken. Als het niet lukt om andere landen hier voldoende bij te betrekken, bijvoorbeeld met een Europese klimaatwet, moet er een alternatief plan zijn waarin het accent meer ligt op klimaatadaptatie, zoals verhoging en verbetering van de waterkeringen.
DENK vindt het onterecht dat de landbouw als de grootste bron van CO2-uitstoot wordt gezien, terwijl de automobilist ‘gepest’ wordt. Daarom wil ze verregaande maatregelen om de dierdichtheid en intensiviteit van de landbouw terug te dringen. De partij vindt natuur belangrijk, maar bepleit ook ‘een realistische afweging’ van natuurgebieden in het licht van andere ruimteclaims.
Valse tegenstelling
De grootste partij van Nederland tot slot, de VVD, erkent dat groen en groei te lang als tegenpolen zijn gezien, ook door de liberalen. Dit is echter een valse tegenstelling, concluderen ze nu. “Een goed klimaatbeleid kan ons duurzamer, welvarender en minder afhankelijk van onvrije landen maken.”
De komende jaren belooft de partij van premier Mark Rutte dan ook alle nationale en internationale afspraken op dit gebied na te komen. Kernenergie is hierbij onmisbaar, maar ook in alternatieven als ‘oranje waterstof’ wordt geïnvesteerd. De land- en tuinbouw wordt verder verduurzaamd, binnen natuurnetwerken wordt nieuw bos aangeplant en de grondwaterstand in veenweidegebieden wordt verhoogd, waarbij wel rekening wordt gehouden met de belangen van de landbouw. De liberalen beloven ook dat zij ‘continu inzetten’ op bescherming tegen hoogwater en wateropslag voor tijden van droogte.