De zogeheten ‘tipping points’ zijn een bekend concept in de beschrijving van de gevolgen van klimaatverandering: een kritieke drempel waarbij een zoveelste kleine verstoring voor ingrijpende veranderingen zorgt. Nieuw onderzoek past dit concept toe op de sociaaleconomische gevolgen van klimaatverandering.
Kees van Ginkel hoopt later dit jaar te promoveren aan het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit en is werkzaam bij Deltares. Voor zijn proefschrift deed hij vier jaar onderzoek naar sociaaleconomische kantelmomenten. “Natuurlijk is er genoeg reden om je zorgen te maken over biofysische kantelpunten als het smelten van de ijskappen, maar de sociaaleconomische gevolgen van klimaatverandering zijn ook relevant. Zeker ook voor beleidsmakers.”
Voor zijn onderzoek ontwikkelde Van Ginkel een methode om de gevolgen van denkbeeldige klimaatscenario’s vast te leggen. “Drie verschillende toepassingen heb ik verder uitgewerkt voor mijn proefschrift, maar de aanpak die de afgelopen jaren is ontwikkeld, kan ook voor andere scenario’s en locaties worden gebruikt.”
Drie casussen
De drie casussen die Van Ginkel bekeek, zijn de dreiging van zeespiegelstijging voor een kuststad, van de opwarming van de aarde voor wintersportgebieden in de Alpen en rivieroverstromingen en van de gevolgen van rivieroverstromingen voor wegennetwerken in dertig Europese landen. “Kijken we naar dat laatste dan zien we dat veel landen robuuste netwerken hebben, maar regionale kwetsbaar zijn. In landen als Slovenië of Albanië kan een kleinschalige overstroming van een rivier tot wel 40% van de belangrijke transportverbindingen verstoren.”
Bij de wintersportgebieden ziet Van Ginkel de kantelpunten het duidelijkste aankomen. “Dat komt ook omdat de Alpen als het ware voorop loopt met de opwarming. Het gaat daar twee keer zo snel als het mondiale gemiddelde en inmiddels worden er 2 graden Celsius opwarming gemeten. Bij lagergelegen skiresorts is de druk al enorm. Na 2050 is er voor hen feitelijk geen bussinessmodel als ze met skiën alleen hun geld willen verdienen.”
De sociaaleconomische gevaren van de zeespiegelstijging voor een denkbeeldige, losjes op Rotterdam geïnspireerde stad, zijn misschien minder acuut, maar wel aanwezig. Voor dit onderzoek bekeek Van Ginkel onder welke omstandigheden er een crash op de huizenmarkt zou plaatsvinden door bijvoorbeeld overstromingen.
Uit de 396,000 modelexperimenten blijkt volgens de Amsterdamse promovendus dat de kans dat zo’n omslagpunt vooral optreedt bij scenario’s met een versnellende zeespiegelstijging. “Maar de zeespiegelstijging wordt voor kuststeden sowieso een gamechanger, want ook al zouden de extreemste scenario’s niet bewaarheid worden, dan nog zijn de gevolgen enorm. Dit omdat de stijging doorgaat tot ver de komende eeuw of eeuwen. De voorbereidingstijd wordt daarbij steeds korter. Ook in de minder extreme omstandigheden kan een huizenmarktcrash daardoor voorkomen.”
Transitie
Daarbij wijst Van Ginkel op de gevolgen van bijvoorbeeld adaptatiemaatregelen die nodig zijn om het water buiten de deur te houden. “We zullen in elk geval het gesprek aan moeten gaan over de maatregelen die nodig zijn en eerlijk zijn over het feit dat een transformatie ook pijnlijk kan zijn. Wij kijken naar de Alpen en zeggen tegen mensen dat ze maar op moeten houden met skiën. Zij kijken naar ons en vragen zich af hoelang je door kan gaan met het ophogen van de dijken. Als een andere strategie nodig is, kunnen we daar beter vroegtijdig voor kiezen en niet omdat we zijn overvallen door een overstroming of een andere natuurramp.”
Beleidsmatig is het daarom volgens Van Ginkel van belang dat er bij de ruimtelijke inrichting nu al ruimte wordt vrijgehouden voor klimaat adaptieve maatregelen. “Natuurlijk is de energietransitie belangrijk. Natuurlijk hebben we problemen op de woningmarkt. Maar we moeten ook ruimte vrij houden die we in de toekomst nodig zullen hebben om de zeespiegelstijging het hoofd te bieden. Nu we toch bezig zijn met herinrichten, kunnen we direct bijdragen aan klimaatadaptatie.”